Tienduizenden aangiften verdwijnen jaarlijks in de prullenbak omdat de politie er geen tijd voor heeft, bleek vandaag uit onderzoek van de NOS en Pointer. Door een tekort aan rechercheurs moet de politie steeds meer zaken terzijde schuiven.
Drie gedupeerden die recentelijk aangifte hebben gedaan, vertellen wat het met hen doet dat de politie geen tijd had voor hun zaak.
Studente Sasja Mertens deed in december aangifte van mishandeling, nadat ze op station Uitgeest werd aangevallen door een verwarde vrouw die op het spoor stond.
"Ik ging met haar in gesprek om te helpen, tot haar vriend kwam aanlopen en iets naar haar riep. De vrouw viel hem toen aan en richtte zich daarna opeens tegen mij. Ze begon te schelden, trok aan mijn haren, stompte met haar vuist in mijn gezicht en gaf mij daarna nog een karatetrap in het gezicht."
De politie kwam ter plaatse en noteerde wat er was gebeurd. "Dit heb ik uitgelegd met mijn hand vol doekjes met bloed. Een agente vertelde dat ik online aangifte kon doen." De agressieve vrouw bleek een bekende van de politie en werd niet aangehouden, vermoedelijk omdat ze te erg onder invloed was.
Tekort aan personeel
Diezelfde avond kroop Mertens achter haar laptop. Toen bleek dat toch aangifte op het bureau nodig was, in Heerhugowaard, een kleine 20 kilometer verderop. Ze kon pas een week later terecht.
Na de aangifte bleef het stil. In de maanden die volgden, belde Mertens meerdere keren om te horen hoe het ermee stond. Steeds bleek er nog geen onderzoek ingesteld, ook al waren er getuigen en hingen er camera's op het station. "Toen ik in juli weer belde, kreeg ik te horen dat de zaak in mei al was afgewezen door een tekort aan personeel."
Niet serieus genomen
Zelf heeft ze nooit meer iets gehoord van de politie of het OM. "Ik vind het kwalijk dat er zo makkelijk mee wordt omgegaan. Je voelt je niet serieus genomen."
Terwijl de gevolgen van de mishandeling voor Mertens wel degelijk groot waren: "Ik heb een langdurige hersenschudding gehad, kon een tijd niet werken en geen stage meer lopen. Ik moest naar de fysiotherapeut en ben onder behandeling geweest van een neuroloog."
De boodschap dat het zo belangrijk is om altijd aangifte te doen, gelooft ze niet meer. "Ik weet niet of ik zin en energie heb om het een volgende keer weer te doen."
Ondernemer Arjo van Oostenbrugge deed in juli aangifte van winkeldiefstal bij zijn slijterij in Bennekom. Op camerabeelden zag hij hoe een man en vrouw tien dure flessen drank inlaadden zonder te betalen. De schade bedroeg 800 euro.
"Ik heb direct online aangifte gedaan. Door eerdere ervaringen had ik er niet al te veel vertrouwen in dat de politie actie zou ondernemen. Ik heb de beelden daarom ook meteen op Facebook gezet."
Dat leverde snel waardevolle informatie over de winkeldieven op. "Binnen een half uur wist ik hoe ze heetten en waar ze woonden."
'Haal mijn flessen terug'
De winkelier gaf de namen en adressen door aan de politie. "De zaak leek me eenvoudig op te lossen: stap in de auto en haal mijn flessen terug."
Dat gebeurde niet. Een paar dagen later kwam de wijkagent langs om een aanvullende verklaring op te nemen. Van Oostenbrugge had het gevoel dat de wijkagent hem vooral rustig moest houden. "Je denkt: ik ga wel voor eigen rechter spelen, ik haal mijn spullen zelf wel terug. Maar dat is niet verstandig."
De wijkagent kon niet vertellen hoe hij zijn geld terug kon krijgen. "Dat is waar het mij om gaat. Ik ben een hardwerkende, jonge ondernemer en 800 euro is voor mij heel veel geld."
Machteloos
Na twee weken kreeg Van Oostenbrugge een brief "waarin stond dat ze hier geen tijd en mankracht voor hebben. Het was niet belangrijk genoeg".
Het voelt onrechtvaardig, zegt de slijter, dat zelfs een kant-en-klare zaak met beelden en persoonsgegevens niet wordt opgepakt. "Je voelt je echt machteloos. Niemand doet iets voor je, je bent je geld gewoon kwijt."
Student Marcus (achternaam bekend bij de redactie) deed in december vorig jaar aangifte van een gewelddadige straatroof.
"Ik ben 's nachts in Amersfoort, na het uitgaan, mishandeld en beroofd door twee jongens. Ze vroegen of ik wilde vechten, maar ik liep zonder iets te zeggen door. Vervolgens werd ik aangevallen."
Marcus werd meermalen hard tegen zijn hoofd geslagen en getrapt. Daarna moest hij zijn telefoon afgeven.
Te druk voor aangifte
Op het station waarschuwde hij de politie. De agenten raadden hem aan de volgende ochtend aangifte te doen. "Toen kreeg ik te horen dat ik over tien dagen terechtkon, omdat het te druk was om de aangifte eerder op te nemen."
Pas na aandringen lukte het om dezelfde dag een afspraak te krijgen. Snel handelen was essentieel: "Camerabeelden worden vaak na 48 tot 72 uur gewist."
Op het bureau kreeg hij een politiemedewerker tegenover zich die voor het eerst een aangifte opnam. Het liep allesbehalve soepel. "Ik ben daarna netjes gebeld door Slachtofferhulp, maar van de politie heb ik niets meer gehoord."
Onderzoek dezelfde dag gesloten
De gevolgen van de mishandeling waren groot. Een half jaar had hij veel last van een hersenschudding. Zijn stageplek moest hij daardoor na anderhalve maand opgeven en er ging een streep door een reis van een paar maanden naar Azië.
Online kon hij zien dat de politie het onderzoek een maand na zijn aangifte opende, om het diezelfde dag weer te sluiten. "Als verklaring stond er een algemene tekst bij."
Marcus heeft het gevoel dat een tekort aan personeel weleens de werkelijke reden kan zijn dat zijn zaak nooit serieus is bekeken. "Als slachtoffer vond ik dit enorm teleurstellend en frustrerend. Zeker omdat ik later, via een voormalig politieagent uit de regio, hoorde dat dit soort zaken al jarenlang zo behandeld wordt."
Reactie politie:
"Wij betreuren het dat sommige zaken niet de noodzakelijke prioriteit hebben gekregen. Ook was de communicatie naar slachtoffers niet altijd duidelijk. We halen hier leerpunten uit zodat processen kunnen worden verbeterd."
De politie benadrukt dat er verschillende maatregelen worden genomen om de negatieve effecten van personeelstekorten te beperken. "Zo proberen wij zoveel mogelijk recht te doen aan de belangen van slachtoffers en de samenleving."