Yvonne Keuls streed tegen sociaal onrecht
Opgroeiende pubers en hun problemen en haar Indische achtergrond spelen een belangrijke rol in het werk van Yvonne Keuls. Ze overleed gisteren op 93-jarige leeftijd. Keuls kreeg grote bekendheid in de jaren 70 en 80 met sociale romans als De moeder van David S., Het verrotte leven van Floortje Bloem en Jan Rap en zijn maat. De laatste werd ook verfilmd.
De hoofdpersonen in haar werk waren vaak jongeren die problemen hadden met drugsverslaving en terecht kwamen in de prostitutie. Haar boeken waren deels gebaseerd op haar eigen ervaringen. Keuls had in de jaren 70 een opvanghuis voor jongeren opgezet.
Daarvoor schreef ze vooral voor toneel en ze bewerkte boeken voor televisie, waaronder De boeken der kleine zielen van Louis Couperus en De koperen tuin van Simon Vestdijk. Ook speelde ze zelf in verschillende theatervoorstellingen.
OntroerenYvonne Keuls wordt geboren in toenmalig Nederland-Indië, als kind van een Indische moeder en een joodse vader. Die Indische achtergrond gebruikt ze later ook in boeken, zoals Mevrouw mijn moeder, Indische tantes en Madame K. Van Indisch kind tot Haagse dame.
Eind jaren 30, als de schrijfster 7 jaar oud is, komt het gezin naar Nederland en vestigt zich in Den Haag. Haar vader overleed enkele jaren later.
Al op jonge leeftijd begint Yvonne Keuls met schrijven. Meestal korte verhaaltjes over gebeurtenissen die indruk op haar maken of haar ontroeren. Het eerste verhaaltje dat ze schrijft, Toen de mannen uit de hemel vielen, gaat over het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Manuscript kwijtNa afronding van het lyceum wil ze het liefst naar de toneelschool, maar dat vindt haar moeder niet goed. In plaats daarvan gaat ze naar de kweekschool en wordt opgeleid tot lerares. Tot haar huwelijk in 1954 werkt ze in het het onderwijs. In die tijd kon je na je huwelijk niet blijven werken als ambtenaar.
Keuls vindt een andere baan en speelt in haar vrije tijd toneel bij een amateurgezelschap. Maar als ze zwanger wordt verliest ze ook die baan en ze besluit te gaan schrijven.
In 1959 brengt ze haar eerste novelle bij een uitgever. Na drie maanden wachten krijgt ze te horen dat het manuscript is kwijtgeraakt. Als ze die teleurstelling heeft verwerkt stort ze zich op een toneelstuk. Ze stuurt het op naar de door haar bewonderde acteur Cruys Voorbergh die het samen met haar bewerkt. In 1960 wordt haar eerste toneelstuk opgevoerd door een amateurgezelschap.
HoorspelenVervolgens zet ze zich weer achter de typmachine om een hoorspel te schrijven voor de AVRO. De AVRO is enthousiast en zendt het uit en er volgen meer opdrachten. Ook schrijft Keuls in die periode een wekelijkse column voor de Haagse krant Het Vaderland. Onder de titel De toestand bij ons thuis beschrijft zij het opgroeien van haar drie dochters.
Midden jaren 60 wordt ze gevraagd een eenakter te schrijven voor de Haagsche Comedie, een groep jonge acteurs. Dat resulteert in Kleine muizen.. Keuls leert bij de voorstelling David Koning kennen, het hoofd van de afdeling drama van de NCRV. Hij vraagt haar zes eenakters voor de televisie te schrijven en later om De boeken der kleine zielen van Louis Couperus en De Koperen Tuin van Simon Vestdijk te dramatiseren.
Zelf was Keuls ook regelmatig op televisie te zien. Ze was een vast panellid in de NCRV-quiz Zo Vader, Zo Zoon en de varianten daarop. In de jaren 80 was ze te zien in het programma Daar zeg je zowat van de NCRV.
Naast haar schrijfwerk geeft Yvonne Keuls lezingen op scholen en daar krijgt ze belangstelling voor de problemen waar jongeren mee te maken hebben, zoals drugsproblemen. Samen met 14 hulpverleners zet ze een huis op voor dakloze jongeren vanaf 12 jaar, maar dat moet na een jaar zijn deuren sluiten vanwege financiële problemen en een oplopende wachtlijst.
Over haar ervaringen in het opvanghuis schrijft ze het 29-delige hoorspel Jan Rap en z'n maat, dat wordt uitgezonden bij de KRO. De reacties op het hoorspel zijn overweldigend. In 1977 komt onder dezelfde titel het boek uit, dat goed wordt ontvangen. Ook bewerkt ze het verhaal tot een toneelstuk waarvoor ze de Prijs der Kritiek krijgt van de Nederlandse theatercritici. Het toneelstuk wordt in tien talen vertaald en is opgevoerd in 25 grote theaters in Europa.
In de jaren 80 schrijft ze diverse boeken over jongeren met drugsproblemen en in 1984 wordt ze benaderd door een verslaafde jongen die Het verrotte leven van Floortje Bloem heeft gelezen. Op basis van zijn ervaringen schrijft ze Annie Berber en het verdriet van tedere crimineel. Het boek doet veel stof opwaaien want het gaat over de praktijken van een kinderrechter die zijn macht misbruikt in ruil voor seksuele diensten van jongens die hij voor zich krijgt.
Na het overlijden van haar moeder in 1988 krijgt ze belangstelling voor haar Indische roots en schrijft ze een aantal boeken waarin die een belangrijke rol spelen, uiteindelijk resulterend in een boek over haar moeder; Mevrouw mijn moeder. Het boek wordt bekroond met de Trouw Publieksprijs 1999.
Ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag verschijnt in 2011 Gedragen op de wind. Een schrijversprentenboek waarin anderen vertellen over haar leven, haar toneelwerk en haar romans.
'Hup, doen'In 2021 verschijnt haar laatste boek, Gemmetje Victoria, over haar pleegkind met dezelfde naam. Keuls leerde Gemmetje, of Gemma, kennen door het opvanghuis dat ze had opgezet. "Ik vind het gek om te zeggen, maar ik hield meteen van haar", zei Keuls in een interview in de Volkskrant in hetzelfde jaar.
Het boek schrijven kostte haar meer moeite dan andere boeken, zei ze in datzelfde interview. "Want ik wilde geen onzin kletsen. En mijn leeftijd speelt een rol. Ik zei tegen mezelf: waar wacht je op, tot je 100 bent?'"
Over haar gezondheid had ze niets te klagen. Haar recept? "Koekjes eten. En doen waar ik achter sta, dat is belangrijk voor me. Ik wil nooit het gevoel hebben dat ik iets heb laten zitten. Gewoon, hup, doen."