Lokale politie-eenheden niet goed opgewassen tegen zware criminaliteit
Politieteams in middelgrote steden zijn volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid (JenV) niet goed genoeg opgewassen tegen zware criminaliteit.
In deze basisteams werken te weinig ervaren mensen en is te weinig expertise om naast winkeldiefstal en vernieling ook opsporingswerk te doen voor zware criminaliteit, stelt de inspectie. De teams missen onder meer kennis bij zaken als ondermijning en digitale criminaliteit.
Basisteams van de politie bestaan sinds 2012 toen de Nationale Politie werd opgericht. Zij werden in het leven geroepen als "ruggengraat van het nieuwe korps". Er zijn 168 basisteams in ons land.
Basisteams bestaan onder meer uit wijkagenten en doen de dagelijkse, algemene taken van de politie zoals toezicht op straat, hulpverlening en komen op 112-meldingen af. Maar ook het opsporen van veelvoorkomende criminaliteit zoals inbraken of online delicten behoort tot hun taken.
'Minder korte lijnen'Volgens de inspectie hebben de basisteams in de middelgrote steden vooral te kampen met problemen omdat ze de korte lijnen van teams in kleine plaatsen niet hebben. "Evenmin bezitten zij de ruimte en armslag die teams in de grote steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hebben om lokale criminaliteit te bestrijden", schrijft de inspectie.
Het ontbreekt de basisteams volgens de toezichthouder aan kennis over wat er aan criminaliteit speelt in hun gebied. "Ze hebben geen duidelijk zicht op zaken die ze direct of later moeten oppakken. Op papier lijkt dat helder. Maar in de praktijk is dat voor veel politiemensen niet het geval."
Vooral gericht op landelijke rechercheOok buiten de teams wordt niet altijd effectief samengewerkt. "Onderzoekdossiers van op te lossen zaken gaan heen en weer: van lokale recherche naar andere afdelingen zoals de districtsrecherche en weer terug." Ook zijn programma's die zijn opgezet om dit te verbeteren vooral gericht op de landelijke recherche en niet op de lokale recherche.
De inspectie vraagt de politie om binnen zes weken met een plan te komen waarbij meer aandacht is voor lokale opsporing. Voor juli volgend jaar moet dat plan dan concreet worden. "Daarin moet oog zijn voor de robuustheid van basisteams zodat ze voldoende ervaren mensen hebben en expertise. Ook moet de aanpak duidelijkheid verschaffen welke zaken wel en niet worden opgepakt en hoe de samenwerking beter kan worden."