Exploderende beurskoersen, deals van honderden miljarden en eindeloos veel optimisme. Beleggers wereldwijd zijn in de ban van kunstmatige intelligentie (AI). Grote vraag rond al die AI-euforie is alleen: gaat het hier niet om een hype en staan we eigenlijk aan de vooravond van een knappende bubbel, die misschien wel leidt tot een nieuwe economische crisis?
De groei van grote techbedrijven houdt niet op. Vooral bedrijven die afgelopen jaren de focus hebben verlegd naar AI beleven gouden tijden. Bedrijven als Microsoft, Google en Nvidia doen het ongekend goed op de beurs.
Met name chipmaker Nvidia profiteert van het AI-enthousiasme. In minder dan drie jaar is het aandeel maar liefst tien keer zoveel waard geworden. De marktwaarde van het bedrijf is gestegen van ruim 400 miljard dollar naar 4000 miljard. De vijf grootste Amerikaanse techbedrijven zijn inmiddels zelfs groter dan de economieën van Nederland, Duitsland, Frankrijk, het VK, Italië en Spanje bij elkaar.
'Veel nuances weggelaten'
Niet alleen beleggers steken veel geld in de ontwikkeling van AI. Ook bedrijven sluiten grote deals. Zo maakte Nvidia onlangs bekend 100 miljard dollar te steken in OpenAI, het bedrijf achter ChatGPT.
Verder wordt er wereldwijd massaal geïnvesteerd in de bouw van gigantische datacenters en overheden willen maar al te graag dat deze investeringen in hun landen worden gedaan.
Tegelijk waarschuwen steeds meer experts voor een bubbel. Het idee dat AI snel zal leiden tot meer productiviteit en grote kostenbesparingen is volgens Jelle Zuidema, universitair hoofddocent explainable AI aan de Universiteit van Amsterdam, zeer de vraag.
"Al die bedrijven die met miljarden dollars nu proberen AI verder te brengen, laten in hun pitches naar investeerders heel erg veel nuances weg", zegt Zuidema. "Ik denk daardoor: dat verhaal klopt niet. De zekerheid waarmee ze verkondigen dat de volgende generatie AI-systemen nog weer veel beter gaat zijn dan de huidige generatie, daar heb ik mijn twijfels over."
Parallellen met internetbubbel
Als beleggers hun geduld verliezen, kan dat grote gevolgen hebben op de wereldwijde aandelenbeurzen. Het International Monetair Fonds (IMF) waarschuwde gisteren nog eens dat de gang van zaken rond AI steeds meer weg lijkt te hebben van de internetbubbel die begin 2000 knapte.
In de jaren negentig kon het geloof in het internet niet op. Er werd massaal geïnvesteerd in kleine, opkomende internetbedrijven die het moesten gaan maken. Beleggers sloten zelfs leningen af om te beleggen. Vervolgens ging het mis. Beleggers verloren het vertrouwen dat internet de wereld zo snel zou veranderen. Het leidde tot een beurscrash en een wereldwijde financiële crisis.
Net als toen kan nu ook geloof in nieuwe technologie leiden tot teleurstelling, en vervolgens in beurskoersen die kelderen.
"Wat de toekomst gaat brengen, weet niemand", zegt Zuidema over de huidige situatie met AI. "Maar ik zou niet verbaasd zijn als de bubbel op een of andere manier gaat barsten. En dat er een paar spelers overblijven. Maar dat veel van de honderden miljarden die afgelopen jaren in AI geïnvesteerd zijn, toch afgeschreven moet worden."
IMF-hoofdeconoom Pierre-Olivier Gourinchas denkt wel dat, als de AI-bubbel zou knappen, dit niet van dezelfde orde zal zijn als bij de internetbubbel.
Economen van de Amerikaanse bank Goldman Sachs vragen zich af of er überhaupt van een AI-bubbel gesproken kan worden, ondanks de enorme interesse in AI en beurswaarde van de grote techbedrijven, die niet in verhouding staat met de bedrijfsresultaten.
Zij zien grote verschillen met eerdere bubbels. Zo is er nu niet een wildgroei aan kleine bedrijven die willen meeliften op de AI-euforie. De investeringen worden momenteel voornamelijk gedaan in grote spelers als OpenAI, Google en Meta. Bovendien zijn de resultaten van deze bedrijven goed. OpenAI is als enige nog niet winstgevend, maar dit bedrijf is niet beursgenoteerd en wordt vooral privaat gefinancierd.
Ondertussen blijft het onduidelijk of AI de grote beloften op tijd gaat waarmaken voor beleggers: het is pas bekend of het een bubbel is, wanneer hij knapt.