Het rapport voor de kabinetsformatie dat topadviseur Peter Wennink vandaag presenteerde valt goed in veel bestuurskamers. Philips is positief, Tata Steel spreekt goedkeurende woorden en Havenbedrijf Rotterdam wil de plannen zo snel mogelijk uitgevoerd zien.
Niet vreemd, want oud-ASML-topman Wennink sprak uitgebreid met het grote bedrijfsleven. In zijn klankbordgroep zaten directieleden van Shell, Rabobank, Philips en DSM-Firmenich. Net als enkele burgemeesters en bestuurders uit de wetenschap en medische wereld. Opvallende afwezigen: de vakbonden.
Dat dit advies geschreven is met een ondernemersbril op, valt wel op. Wennink stelt dat Nederland in tien jaar minstens 151 miljard euro moet investeren in "hoogtechnologische niches waarin we onderscheidend zijn".
Er moeten harde keuzes worden gemaakt. Wenninks pijlen richten zich bijvoorbeeld op de rundveehouderij en de papierindustrie. Ook het sociale zekerheidsstelsel wordt niet ontzien.
AI-gigafabriek
"Ik ben erg enthousiast over de plannen", zegt ondernemer Han de Groot. Hij zou een winnaar zijn als Wenninks plannen doorgaan. De Groot wil een AI-gigafabriek bouwen in de Rotterdamse haven. Met het project speelt de datacentrum-ondernemer in op de wens meer grootschalige rekenkracht in Europese datacentra te laten draaien.
Wennink heeft het opgenomen in een lijst van 51 projecten waarin Nederland zou moeten investeren. Het gaat om projecten op het gebied van digitalisering en AI, biotechnologie, veiligheid en weerbaarheid en energie- en klimaattechnologie.
Ondernemers lopen tegen veel obstakels aan, stelt hij. Wennink wil dat het makkelijker wordt vergunningen te krijgen. Nu duurt dat nog te lang. "Van archeologisch onderzoek tot het inventariseren van flora en fauna: deze eisen nemen al snel maanden in beslag."
Ook de beperkte ruimte in Nederland remt ondernemers. Er is te weinig ruimte op het elektriciteitsnet, weinig fysieke ruimte en het land zit tegen het stikstofplafond aan. En dus zal Nederland scherper moeten kiezen.
Zo is de oud-ASML-topman scherp over de rundveehouderij, groot uitstoter van stikstof. Door de hoge stikstofuitstoot liggen innovatieve projecten stil, staat in het rapport. "Het stikstofslot houdt zo de groei én verduurzaming van onze samenleving tegen." Wennink noemt opkoopregelingen en natuurherstel "noodzakelijk om deze crisis het hoofd te bieden".
Ook een deel van de industrie kan niet behouden worden, stelt hij. Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrijven die veel energie gebruiken. Hij noemt in die context de papierindustrie.
Milder is Wennink voor chemie, olieraffinage en de staalindustrie. Ook dat zijn energieslurpers, maar deze sectoren staan volgens hem "aan de basis van verschillende ketens van hoogwaardige industrie in Nederland, en afhankelijkheden in deze sectoren zijn risicovol voor onze energievoorziening en krijgsmacht".
Nederlandse chemiebedrijven maken bijvoorbeeld kogelwerende vezels voor pantservoertuigen en uitrustingen van militairen. Wennink legt niet uit waarom de staalproductie hier zou moeten blijven.
Tata steel?
"Wennink begint goed met de analyse dat we keuzes moeten maken", zegt Boris Schellekens van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen. "Maar hij durft het niet af te maken."
Tata Steel is bijvoorbeeld niet onmisbaar voor de Nederlandse industrie, zegt Schellekens. "Negentig procent van hun staal gaat naar het buitenland." Hij zou liever zien dat Tata's grootschalige productie stopt en er twee kleine fabrieken in Rotterdam en de Eemshaven voor in de plaats komen. De ruimte die vrijkomt kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het elektriciteitsnet, zegt Schellekens.
Tata wil niet zeggen hoeveel procent van hun staal voor de Nederlandse markt is. "We zijn vooral een Europees staalbedrijf, dat betekent dat wij ons voor een groot deel richten op verkoop binnen Europa", zegt een woordvoerder. Wel benadrukt hij dat Tata de enige fabriek in Europa is die staal voor batterijen maakt. "Dat is een ontzettend strategisch product. Naast onze fabriek kunnen alleen producenten in Japan dat maken."
Twee jaar ziekte
Het geluid van de staalindustrie vond weerklank in de klankbordgroep van Wennink. De oud-topman van Tata zat daar aan tafel. Niet aan tafel zaten de vakbonden.
Zij zijn niet blij met de uitkomst. "De mens wordt gezien als productiemiddel en als kostenpost", zegt Reinier Castelein, voorzitter van vakbond De Unie. "De uitspraken over de arbeidsmarkt raken het niveau van de ouderwets kapitalistische borrelpraat."
Ook FNV en CNV zijn kritisch. Een punt waarover de bonden vallen is Wenninks advies om werknemers bij ziekte nog maar één jaar uit te betalen. Dat voorstel is extra opmerkelijk op een dag dat belangrijke instanties als het UWV en de planbureaus CPB en SCP juist de politiek oproepen om die periode van twee jaar te behouden.