Het kabinet moet zich dringend richten op de lange termijn en zorgen voor een goed investeringsklimaat. Doet het dat niet, dan dreigt Nederland achterop te raken in een tijd van geopolitieke spanningen, technologische versnelling en toenemende druk op publieke voorzieningen. Dat is in het kort de boodschap van oud-topman van ASML Peter Wennink.
Vandaag presenteert hij zijn advies om de Nederlandse economie toekomstbestendig en weerbaarder te maken, geschreven op verzoek van minister Karremans. Hij spreekt dreigende taal: "donkere wolken pakken zich samen boven de samenleving" en "onze welvaart begint te eroderen". In zijn advies staat een enorm vraagstuk centraal: hoe blijft Nederland de komende decennia welvarend genoeg om voor de sociale voorzieningen te kunnen blijven betalen?
Het economische speelveld is de afgelopen jaren in rap tempo veranderd, bijvoorbeeld door handelsconflicten en de oorlog op het Europees continent. Ook verliest Europa "in hoog tempo" terrein aan China en de Verenigde Staten in kritieke technologieën, schrijft Wennink. Die landen investeren veel meer in bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie en halfgeleiders.
Nederland moet nú investeren om de concurrentie bij te benen, volgens de oud-topman. Dat moet chefsache zijn, aldus Wennink. Oftewel, het is een zaak voor de premier van Nederland.
Miljarden investeren
Het Centraal Planbureau verwacht een daling van de structurele economische groei naar 0,9 procent per jaar. Dat is volgens Wennink te weinig om de huidige voorzieningen op peil te houden. Om de groei op te krikken naar de gewenste 1,5 procent per jaar is een grote investering nodig van 151 tot 187 miljard euro, schrijft de oud-topman.
Het grootste deel hiervan moet uit het bedrijfsleven komen. En bedrijven zijn daar ook toe bereid, meent Wennink. Maar daarvoor moet de overheid wel zorgen voor goede randvoorwaarden.
"Jaren van instabiel beleid hebben geleid tot een vertrouwensbreuk, die alleen kan worden hersteld met een geloofwaardige en consistente strategie voor de aankomende tien jaar."
Randvoorwaarden
De oud-topman onderscheidt vier belangrijkste randvoorwaarden. Ten eerste moeten regels versimpeld worden en moeten vergunningen sneller verleend worden. Door het huidige gebrek aan snelheid en daadkracht raken "maatschappelijke doelen ondergeschikt (...) aan trage en complexe procedures".
Ook moet het tekort aan goed geschoold personeel worden opgelost. Er moeten bijvoorbeeld extra mogelijkheden komen om mensen om te scholen voor technische beroepen, aldus Wennink. Hij roept daarnaast op om meer internationale studenten binnen te halen. Die toestroom werd de afgelopen jaren juist verminderd.
Als derde randvoorwaarde noemt Wennink betaalbare en betrouwbare energie voor bedrijven. De overbelasting van het stroomnet is bedrijven een doorn in het oog; ze moeten soms tijden wachten op een aansluiting. Dat stokt vernieuwing en verduurzaming van de Nederlandse economie, benadrukt Wennink.
Zijn laatste aandachtspunt is een sterkere economische infrastructuur. Plekken als de Rotterdamse haven, Schiphol en een regio met veel technologiebedrijven als Brainport Eindhoven moeten versterkt worden, bijvoorbeeld door te investeren in huisvesting en digitale netwerken.
100 dagen
Wennink maant de politiek tot haast. In zijn rapport zit een tijdschema, waarin de eerste stappen al binnen 100 dagen genomen moeten worden. Er moeten gelijk scherpe keuzes gemaakt worden, vindt hij. Zo is er bijvoorbeeld een juridisch houdbare oplossing voor het stikstofprobleem nodig. Ook moet gelijk begonnen worden met het herstellen van de vier genoemde randvoorwaarden.
Voor de plannen is publiek geld nodig. De overheid moet dat volgens Wennink vrijmaken door minder uit te geven, inefficiënte fiscale maatregelen af te schaffen en moet ook overwegen om de staatsschuld te laten oplopen. Verder pleit Wennink voor de verkoop van bijvoorbeeld aandelen in staatsdeelnemingen als Holland Casino, ABN Amro en de Duitse tak van Tennet, wat tientallen miljarden euro zouden kunnen vrijspelen.
De oud-topman wil ook hervormingen op de arbeidsmarkt. Zo wil hij een voorbeeld nemen aan buurlanden en werknemers minder lang doorbetalen bij ziekte. Hij raadt aan het tweede jaar van de doorbetaling af te schaffen.
Meegenomen in formatie
Wennink wijst vervolgens vier belangrijke sectoren aan waar de overheid het geld in zou moeten pompen, sectoren waar Nederland in kan uitblinken en daarmee zijn positie kan versterken: digitalisering (waaronder AI); veiligheid en weerbaarheid; energie- en klimaattechnologie; en life sciences en biotechnologie.
Met dit advies vertaalt de oud-topman het veelbesproken rapport-Draghi over de Europese concurrentiekracht naar Nederlandse context. De aanbevelingen van Wennink zullen ook zeker gehoor krijgen bij de formerende partijen: de topman schoof eerder al aan bij de onderhandelingen en in het eerste formatiestuk werd al op zijn advies voorgesorteerd.