Klimaatonderhandelingen gaan moeizaam, maar een echt alternatief is er niet
Een flets applausje kon er nog net vanaf toen op de laatste klimaattop in Brazilië werd afgehamerd. Achteraf waren de reacties op zijn best zuinig. Het was zelfs niet gelukt iets te zeggen over olie, steenkool en gas, de voornaamste veroorzakers van klimaatverandering.
Hoe anders was dat tien jaar geleden. Na het sluiten van het klimaatverdrag van Parijs klonk luid applaus. Diplomaten omhelsden elkaar. Daarop volgde een golf van optimisme en enthousiasme om klimaatverandering aan te pakken. Waarom lukt dat momenteel niet? En heeft het wel zin door te gaan met klimaattoppen?
"Parijs is gesloten op een moment dat de sterren goed stonden", zegt Heleen de Coninck, hoogleraar klimaatbeleid aan de Technische Universiteit Eindhoven. Cruciale landen, zoals de Verenigde Staten, Australië en Canada, hadden leiders die voortgang wilden maken. Dat gaf druk op tegenstribbelende landen.
Lange weg naar succesEr waren voordien al twintig toppen geweest. "Veel van die toppen waren niet succesvol", zegt De Coninck, "en sommige waren zelfs een regelrechte ramp, zoals die in Kopenhagen." Het is ook moeilijk het eens te worden. Er zijn bijna tweehonderd landen, met uiteenlopende belangen, die afspraken allemaal moeten steunen.
"Die aanpak heeft 25 jaar redelijk gefunctioneerd maar is nu failliet", zegt energie-expert Remco de Boer. Zeker bij de laatste toppen sijpelen volgens De Boer steeds meer andere onderwerpen, zoals handel, door in de discussies over klimaat. China wilde de EU bijvoorbeeld op klimaat niet steunen, omdat het af wil van een Europese heffing voor producten waarbij tijdens de productie veel CO2 vrijkomt.
Klimaat is niet het enige terrein waarop het lastiger is geworden afspraken te maken. De Verenigde Staten doen op diverse terreinen niet meer mee. Internationale organisaties als de VN verliezen invloed. In die omstandigheden is het lastig unaniem afspraken te maken.
Moeizame samenwerkingVergeleken met tien jaar geleden staan de sterren nu minder goed, ziet ook De Coninck. Toch ziet zij geen goed alternatief voor het soms moeizame overleg met bijna alle landen.
Er zijn wel tal van vrijwillige samenwerkingsverbanden tussen landen. Zo is er een 'club' om het lekken tegen te gaan van methaan, een gas dat de planeet nog harder opwarmt dan CO2. Op die manier kunnen gemotiveerde landen sneller meters maken. Maar veel landen met grote belangen zitten dan niet aan tafel.
"Daarom zijn het geen echte alternatieven", zegt De Coninck. "Ze kunnen nooit zo goed werken als klimaatonderhandelingen met alle landen, ze kunnen die alleen versterken."
Onvermijdelijk zijn er periodes met minder vooruitgang. Het verdrag van Parijs leidde er volgens De Coninck toe dat er ook meer vrijwillige samenwerkingen kwamen. Niet alleen van landen, maar ook bedrijven en financiële instellingen.
Zeker voor de Europese Unie, die zich profileert als voorloper voor het klimaatbeleid, is de huidige situatie teleurstellend. Europees commissaris voor Klimaat Wopke Hoekstra hield tijdens de laatste klimaattop in Brazilië nog een harde toespraak, en dreigde de deal niet te steunen. Na beperkte toezeggingen ging hij toch overstag.
Tegenwind ook in EuropaOok in Brussel neemt de steun voor ambitieus klimaatbeleid echter af. Met veel moeite kwam er nog wel een scherpe doelstelling voor 2040. Intussen wordt veel milieuwetgeving afgezwakt. En lopen er discussies nog meer wetgeving uit te stellen of af te zwakken, zoals het verbod op de verkoop van benzine- en dieselauto's vanaf 2035.
Er kunnen ook negatieve gevolgen zijn als de Europese Unie te strak aan die voortrekkersrol blijft vasthouden, zegt energie-expert De Boer, terwijl bij andere blokken economische belangen altijd voorgaan. "Ik maak me wel zorgen over het verdwijnen van de industrie. Dan zouden onze afhankelijkheden toenemen, bijvoorbeeld voor het importeren van grondstoffen."
Hoogleraar klimaatbeleid De Coninck ziet echter geen tegenstelling. Juist met verduurzaming kan Europa de concurrentie aangaan. "Het idee is vaak dat je door dereguleren wint aan concurrentiekracht. Ik denk juist dat we duurzaamheid moeten reguleren." Dit stimuleert de industrie om te innoveren, zeker als het beleid stabiel is. "Versimpelen prima, maar niet afzwakken", zegt De Coninck. "Het is een recept waarbij je de sweet spot moet vinden."