Mohamed Hassan vluchtte net voordat de massamoorden begonnen uit Al-Fasher in de Sudanese regio Darfur. Met zijn peuters in een kruiwagen wist hij te ontkomen. Twee weken later weet hij nog steeds niet hoe het met zijn vader is die achterbleef. En dat geldt voor veel families.
Hassan zit op een matje op de grond in een buitenwijk van de hoofdstad Khartoem. Samen met zijn drie kinderen en vrouw is hij net aangekomen bij familie. Op zijn telefoon kijkt hij naar de gruwelijke video's die uit zijn stad komen. Hoe levenloze lichamen in een greppel liggen, hoe mannen worden geëxecuteerd en hoe de milities van de RSF in terreinwagens op mensen jagen die proberen te vluchten.
Hassan kijkt niet zomaar, hij speurt. Hij stopt bij de gezichten. Zit zijn oude vader tussen de slachtoffers? Hassan ontvluchtte Al-Fasher zo'n week voordat de stad werd overgenomen door de RSF. Bij een controlepost van de paramilitairen zei hij dat hij zijn land ging bewerken. Ze sloegen hem, maar lieten hem wel in leven toen hij geld betaalde.
Het was een gok, vertelt hij. Vluchten, of onze dood tegemoetzien in Al-Fasher. Zijn kinderen werden steeds magerder en de volledige overname was ophanden. Maar zijn oude vader liet hij noodgedwongen achter. De tocht door de woestijn was voor hem te zwaar.
Tienduizenden vluchtelingen
De Sudanese paramilitairen van de Rapid Support Forces namen Hassans stad twee weken geleden in. Honderdduizenden burgers die in de stad vastzaten, werden overgeleverd aan bruut etnisch geweld. Hoeveel doden er zijn gevallen, weet niemand. Hoeveel achterblijvers er nog zijn ook niet. In de stad zouden zeker een kwart miljoen mensen wonen. Tot nu toe zijn er tienduizenden vluchtelingen geteld. Waar is de rest?
Via de telefoon spreken we ook met de 17-jarige Sudanees Duda Hamid. Hij weet wel wat er met zijn oudere broer is gebeurd. Geëxecuteerd door de RSF. Ooggetuigen die uit Al-Fasher zijn gevlucht, vertelden zijn familie dit nieuws.
Het verhaal van Hamids broer, de 29-jarige Mohamed, is bijzonder. Hij was het afgelopen jaar een van de Sudanezen die vanuit El-Fasher aan de wereld doorgaven wat er gebeurde in de stad. Ook de NOS sprak herhaaldelijk met hem.
Hij beschreef hoe de aanvallen intensiever werden, burgers veevoer aten en dat er Colombiaanse huurlingen bij de oorlog betrokken zijn. En hij riep om hulp. Hij had gezien wat de milities in een vluchtelingenkamp buiten Al-Fasher in april hadden aangericht. Daar staken ze zijn huis in brand en verkrachtten en vermoordden ze mensen. Al-Fasher zou het volgende doelwit zijn. De RSF was bruut. Kon de wereld iets doen?
Bang om de wandaden van de RSF bloot te leggen was de jonge Sudanees niet. Hij wist dat het een risico was. Volgens zijn jongere broer waren milities doelgericht naar Mohamed op zoek toen ze het centrum binnenliepen. "Maar hij wilde bij zijn mensen blijven, voor hen koken bijvoorbeeld. Daar waar hij een verschil kon maken."
Hulp was hard nodig. Want het leven was al heel lang zwaar in de stad, vertelt ook Hassan, op zijn matje in de hoofdstad Khartoem. "Al maandenlang vielen er doden. De afgelopen tijd namen de aanvallen toe. Droneaanvallen, beschietingen. Honderd, tweehonderd projectielen per dag en doelgericht op burgers."
Eten kwam de stad nog nauwelijks binnen. De eerste maanden werd er nog veel gesmokkeld door handelaren, maar dat werd steeds moeilijker. De milities knepen de stad steeds verder af. "Veel mensen stierven, vooral ouderen, door een gebrek aan voedsel en medische hulp. We bleven mensen begraven, tientallen per dag."
Hassan pakt zijn telefoon. Iedere dag probeert hij zijn vader vanuit Khartoem te bellen. Hij pakt zijn telefoon. Geen gehoor. Sinds de stad is overgeleverd aan de RSF is er geen contact meer met mensen in Al-Fasher. "Ik denk dat ze hem zullen vermoorden." Hassan duikt in elkaar en snikt.
Bekijk ook deze special over de moordpartijen gepleegd door de RSF in de stad Al-Fasher: