Justitie onderzoekt of Italianen in Bosnië tegen betaling op burgers schoten
Het Openbaar Ministerie in Italië onderzoekt of Italiaanse burgers in de jaren 90 op 'snipersafari's' zijn gegaan naar Bosnië. Italiaanse burgers zouden zijn afgereisd naar de belegerde hoofdstad Sarajevo om daar tegen betaling op burgers te schieten.
Tijdens de vierjarige belegering van Sarajevo kwamen 11.000 inwoners om. De stad werd belegerd door Bosnisch-Servische troepen onder leiding van Ratko Mladic. Vanuit de heuvels rondom de stad hadden scherpschutters goed zicht op grote delen van de stad. Een van de belangrijkste straten in de stad werd berucht als sniper alley, ofwel sluipschutterstraat.
Er gaan al langer geruchten dat rijke mensen afreisden naar het door oorlog verscheurde Bosnië om daar voor hun plezier mensen neer te schieten. Ze zouden daarvoor grote sommen geld hebben betaald aan de troepen van Mladic.
DocumentaireJournalist en schrijver Ezio Gavazzeni verzamelde allerlei getuigenissen over de 'snipertoeristen' en stuurde die samen met een rapport van de voormalige burgemeester van Sarajevo naar het Italiaanse OM. Dat besloot vervolgens een onderzoek te beginnen.
Gavazzeni las voor het eerst over het scherpschuttertoerisme in de Italiaanse krant Corriere della Sera. Die schreef zo'n dertig jaar geleden al over de geruchten, maar leverde daarbij weinig bewijs. Nadat Gavazzeni de in 2022 uitgekomen documentaire Sarajevo Safari zag, besloot hij onderzoek te doen naar de beschuldigingen.
De journalist zou meerdere Italianen hebben geïdentificeerd die betrokken waren bij de schietpartijen op burgers. De komende weken zullen zij worden ondervraagd door het OM.
Tot een ton betaaldIn de bewijsstukken van de journalist is ook een getuigenis van een Bosnische militaire inlichtingenofficier opgenomen. Volgens hem zouden zijn Bosnische collega's aan het einde van 1993 de safari's hebben ontdekt. Ze deelden de informatie met de Italiaanse inlichtingendienst. Binnen enkele maanden stopten de reisjes vanuit Italië, volgens de officier.
Bosnische oorlogNa het uiteenvallen van de republiek Joegoslavië liepen de spanningen in Bosnië en Herzegovina op. In 1992 mondde dat uit in een bloedige burgeroorlog die aan meer dan 100.000 inwoners het leven kostte.
Drie verschillende bevolkingsgroepen stonden in de oorlog tegenover elkaar: de Bosnische Kroaten, Bosnische moslims (Bosniakken) en de Bosnische Serven.
De oorlog werd gekenmerkt door etnische zuiveringen, zoals bij de massamoord op Bosnische moslims in Srebrenica door het Bosnisch-Servische leger.
In 1995 maakte het Verdrag van Dayton een eind aan de burgeroorlog. Het land werd in twee entiteiten opgedeeld.
De 'toeristen' zouden de Bosnisch-Servische militairen destijds omgerekend tussen de 80.000 en 100.000 euro hebben betaald om vanuit de Servische posities in de heuvels op de burgers te schieten. Voor kinderen moesten ze naar verluidt een meerprijs betalen. Het neerschieten van ouderen zou gratis zijn geweest.
Volgens de Italiaanse krant Il Giornale zouden er zeker honderd Italianen betrokken zijn geweest. Ook uit andere westerse landen zouden mensen naar Bosnië zijn gegaan om daar met scherp te schieten op burgers. Onder meer de Verenigde Staten, Canada, Rusland, Frankrijk en Duitsland worden als landen van herkomst van de schutters genoemd.
Internationaal StrafhofDe scherpschuttertoeristen werden eerder ook al genoemd in de rechtszaak bij het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag in de zaak tegen Ratko Mladic. Een van de getuigen beschreef in die zaak dat hij meerdere keren mensen had gezien die afgaande op hun kleding en wapens volgens hem toeristen moesten zijn.
Mladic werd door het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag veroordeeld tot levenslang.