Schrijver en dichter Sholeh Rezazadeh schrijft dit jaar het Boekenweekgedicht. Het thema van de Boekenweek, die dit jaar in maart voor de 90ste keer wordt gehouden, is 'Je moerstaal'.
Voor de uit Iran afkomstige Rezazadeh is Nederlands juist niet haar moerstaal. Toen ze in 2015 als twintiger naar Nederland kwam, begon ze onze taal te leren. "Aan de ene kant is dat erg beperkend. Soms wil ik iets zeggen, maar vind ik het juiste woord niet of weet ik niet zeker of het in het Nederlands ook mooi klinkt", legt Rezazadeh uit.
"Maar aan de andere kant geeft het mij ook een soort vrijheid. Juist omdat ik de taal niet zo goed ken en niet zo veel emotionele herinneringen heb met de taal. Het geeft me ruimte om makkelijker te bewegen en dieper te gaan. Het opent zeker nieuwe deuren voor mij. Ook binnen mij."
Vorig jaar verscheen Rezazadehs poëziedebuut Neem ruim zei de zee. De bundel markeerde niet alleen haar poëtische entree in Nederland maar ook het begin van haar bredere missie: meer poëzie in Nederland.
In Iran is poëzie veel meer in de spreektaal vervlochten. "Je groeit er op met poëzie. Het is overal en dat zie je ook heel erg in de taal terug", zegt Rezazadeh. "Die is metaforisch en romantisch. Ik schrijf vaak over natuur en emoties en daar zijn in het Nederlands veel te weinig woorden voor."
In het Perzisch zijn vaak veel meer woorden nodig om iets te zeggen dan in het Nederlands, waardoor het volgens haar al snel poëtisch wordt. "Dat zit al in de woorden en de zinsopbouw. Zo is de uitdrukking voor iemand missen in het Perzisch 'mijn hart verkrampt voor jou' en als je empathie wil tonen 'heb je medehart'."
Als voordeel van schrijven in het Nederlands noemt ze de directheid van de taal. "De mooie kant van het Nederlands is dat het heel makkelijk is om in korte zinnen best veel dingen te kunnen schrijven, juist omdat de taal zo direct is."
Geneeskunde
Sholeh Rezazadeh kwam in 1989 in de Iraanse stad Tabriz ter wereld. Haar passie voor schrijven begon al op jonge leeftijd. Op de lagere school schreef ze haar eerste gedicht.
Later ging ze geneeskunde studeren aan de universiteit in Tabriz, voornamelijk omdat het haar vaders wens was.
In 2015 verhuisde ze voor de liefde naar Nederland en greep die kans aan om voor haar passie te kiezen. Ze begon direct met het leren van de Nederlandse taal. Zes jaar later verscheen haar debuutroman, De hemel is altijd paars.
Voor dat boek, dat onder meer gaat over haar vader die verslaafd was aan opium, kreeg ze verschillende prijzen, waaronder de Bronzen Uil publieksprijs. Haar tweede roman Ik ken een berg die op me wacht verscheen in 2023.
Verbindende kracht
Rezazadeh beschouwt de dichtkunst als een verbindende kracht. "Je mag in een gedicht in de dromen van iemand kijken of in iemands hoofd. Dus het is heel erg intiem. En als je dat leest, raakt dat jou heel erg van binnen. Dat is verbinding."
Daarnaast kan het voor verbinding zorgen tussen mensen die hetzelfde gedicht hebben gelezen. Zo heeft in Iran volgens haar iedereen een bundel in huis van Hafez, de legendarische veertiende-eeuwse dichter.
Verder is poëzie ook een vorm van communicatie, zegt Rezazadeh. Ze geeft als voorbeeld een situatie waarin ze met haar rug naar oudere mensen toe gaat zitten. "In het Perzisch zeggen die mensen dan "bloemen hebben geen rug". Eigenlijk bedoelen ze dan dat ik niet zo mag zitten, met mijn rug naar hen toe."
Zevende Boekenweekdichter
Rezazadeh is de zevende Boekenweekdichter, na onder anderen Babs Gons, Ester Naomi Perquin en Bart Chabot. Haar gedicht wordt bekendgemaakt in het weekend voor de Boekenweek, die loopt van 12 tot en met 23 maart.
Rezazadehs werk wordt in de Boekenweek op verschillende plekken getoond en voorgedragen. Het Boekenweekgedicht staat ook op speciale linnen tassen die boekhandels en bibliotheken die week cadeau geven aan klanten en leden.