In Libanon leefden inwoners al jaren in een crisissituatie, nu leven ze ook opnieuw in een land van oorlog. De zware aanvallen van het Israëlische leger op Libanon en de liquidatie van een aantal Hezbollahleiders raken niet alleen de radicale beweging, maar de hele bevolking. Zeker een half miljoen mensen zijn hun huis ontvlucht, en die zijn vooral op zichzelf en het mededogen van hun landgenoten aangewezen.
Van de overheid hoeven Libanezen weinig te verwachten, want die is grotendeels afwezig en ook instituties functioneren maar amper. Dat was ook deze week te merken. Er is geen luchtalarm en er zijn geen schuilkelders. Vluchtelingen zoeken veiligheid bij familie of andere mensen in huis, of in geïmproviseerde opvangplekken zoals scholen.
Libanese politici veroordelen de Israëlische escalatie. Premier Mikati zei in zijn toespraak bij de Algemene Vergadering van de VN dat Israël "voor het oog van de wereld terreur en angst zaait onder de Libanese bevolking". Door het opblazen van piepers en portofoons en de grootschalige luchtaanvallen zijn al zeker 700 doden gevallen, maar dat aantal zal nog sterk oplopen na de laatste bombardementen.
Inwoners van Beiroet slaan op de vlucht na een nacht vol bombardementen:
Veel politici scharen zich door Israëls geweld achter Hezbollah, ondanks eerdere kritiek op de groep, ziet Nora Stel, conflictanalist aan de Radboud Universiteit en Libanon-deskundige. "De formele leiders hebben simpelweg weinig te zeggen over het verloop van de oorlog, omdat Hezbollah zelf heeft besloten om een steunfront voor Gaza te openen en haar eigen koers vaart."
De politiek is verlamd: er is al twee jaar ruzie over wie de nieuwe president moet worden, de regering is al die tijd demissionair en ministeries functioneren amper. Het leger stelt weinig voor en zal het land niet beschermen tegen Israëls overmacht. Libanon is bovendien zo ingericht dat de gecentraliseerde overheid weinig invloed heeft.
Religieuze sekten
Publieke diensten zijn vaak de verantwoordelijkheid van groepen die langs religieuze lijnen zijn georganiseerd. Zo ook bij Hezbollah, dat naast een sterk bewapende militie ook een politieke partij van sjiitische moslims in het parlement is en maatschappelijke diensten verleent. De beweging investeert in infrastructuur en zorgt voor scholing en gezondheidszorg in gebieden waar zij aanwezig is.
Het land is een lappendeken van verschillende religieuze groeperingen, met maronitische christenen en soennitische en sjiitische moslims als grootste groepen. Het politieke systeem, dat werd ontworpen tijdens de Franse overheersing na de val van het Ottomaanse Rijk, is gebaseerd op verzuiling. Er zijn achttien erkende religieuze sekten, wat een garantie zou moeten zijn voor een stabiele machtsbalans en religieuze vrijheid.
Maar in de praktijk leidt dit sektarische systeem ook tot instabiliteit, corruptie en nepotisme. Lange tijd stond Libanon bekend als een relatief welvarend land in de regio, maar dat veranderde toen het in 2019 in een zware financiële crisis terecht kwam, met name door wanbeleid. Libanezen zagen hun geld verdampen door hyperinflatie, zo'n 80 procent van de bevolking leeft nu in armoede. Jongeren willen het land het liefst verlaten.
Daar kwam twee jaar later, midden in coronatijd, de verwoestende explosie in de haven van Beiroet nog bovenop. Voor veel Libanezen een symbool voor de incompetentie en nalatigheid van de Libanese politiek. Ook verblijven er door de oorlog in Syrië zo'n anderhalf miljoen vluchtelingen in het land; Libanon neemt daarmee de meeste vluchtelingen per hoofd van de bevolking ter wereld op.
Bezetting
Het is crisis op crisis, waarvan Hezbollah profiteert. "Maar zijn machtspositie heeft het vooral te danken aan Israël en Iran", zegt conflictanalist Stel. "Israël omdat het met decennia van agressie en invasie, en de dreiging daarvan, Hezbollah militair bestaansrecht blijft geven. Iran omdat het Hezbollah vanaf het ontstaan op alle mogelijke manieren heeft gesteund, van existentieel belang voor de organisatie."
De militie werd in 1982 tijdens de Libanese burgeroorlog opgericht als reactie op de Israëlische bezetting van het zuiden, die achttien jaar duurde. In 2006 volgde nog een kortstondige oorlog tussen Hezbollah en Israël. Libanezen weten dus maar al te goed wat oorlog en bezetting betekenen, net als de vele Syriërs en Palestijnen die in het land verblijven.
Met dagelijkse bombardementen op doelen in het hele land en honderden doden is het niet langer de vraag of het oorlog is, schreef de liberale krant L'Orient-Le Jour afgelopen week in zijn commentaar. "De vraag is nu hoe hoog de prijs zal zijn die Libanon hiervoor zal betalen. De tol is al torenhoog, en dit lijkt nog maar het begin."