Schrijver, dichter en hoogleraar dendrochronologie Esther Jansma is overleden, bevestigt haar uitgever Prometheus, waar ze in november haar elfde en laatste dichtbundel publiceerde. Ze overleed in een hospice in haar woonplaats Utrecht aan de gevolgen van kanker. Ze is 66 jaar geworden.
Ze groeide met een tweelingzusje, twee jongere zusjes en een broertje op in een communistisch kunstenaarsgezin, in een tweekamerwoning in Amsterdam.
Haar ouders waren beeldhouwers, maar haar vader kwam toen ze 6 was om het leven bij een auto-ongeluk. Ze was een slim kind, vertelde ze later. "Ik leefde erg in mijn hoofd. Ik zat altijd te lezen, in de wc, op bed."
Aardappelzakken
Haar ouders keken met minachting naar mensen die niet aan kunst deden. "Die waren niets waard, aardappelzakken", werd tegen de kinderen gezegd. Ze keek daar later met afschuw op terug, net als de communistische dogma's van haar moeder, maar werd toch zelf ook kunstenaar.
Haar eigen kunstenaarschap kwam tot bloei toen ze als 18-jarige als au pair in Parijs ging werken en het dichten ontdekte. "Daar merkte ik dat ik door te schrijven een geweldige draai kon geven aan de werkelijkheid."
Dode kinderen
Ze debuteerde in 1988 met de bundel Stem onder mijn bed. Twee jaar later volgde het autobiografische Bloem, steen, over een doodgeboren kindje. Dood en vergankelijkheid bleven een belangrijk thema in haar werk. Ze verloor als jonge moeder twee kinderen. Een dochtertje stierf in 1988 tijdens de geboorte, een zoontje overleed in 1993 na negen maanden aan een chromosoomafwijking.
Na het overlijden van haar zoontje ging ze promoveren. "Dat was natuurlijk een soort vlucht. Ik werd een workaholic, net als mijn man, Casper, die werd in die tijd architect." Later kregen ze nog twee kinderen, die wel in leven bleven. Het huwelijk met Casper hield geen stand.
In 1998 publiceerde ze doodsgedichten voor haar zoontje, met soms een grimmige toon: "Ach kindje, elfen zijn zwak en ze sterven als gekken en wij, wij vergeten al hoe vol het licht ooit op je viel, hoe je hier ligt, dit stille nu vol jij, zozeer jezelf en voorbij, godverdomme, voorbij."
Stradivarius
Ze vertelde dat ze snel dichtte en dat inspiratie geen rol speelde. "Inspiratie is een verzinsel. Je begint door één regel te schrijven, zelfs al is-ie slecht. Je probeert iets en daar ga je vervolgens de interactie mee aan." De gedichten waren vaak wel autobiografisch. De aanleiding kon een droombeeld zijn, een herinnering of iets dat ze opving.
In 2015 schreef ze samen met haar tweede man, hoogleraar moderne letterkunde Wiljan van den Akker, een roman, De Messias. Naar analogie van 'Nicci French' deden ze dat onder een schrijversnaam: Julian Winter. De Messias is de naam van een viool uit 1716 van Stradivarius. In de roman onderzoekt een wetenschapper het hout van het vioolblad, waarna blijkt dat de viool een duister verleden heeft.
Houtonderzoek
Esther Jansma was ook archeoloog. Ze was wetenschappelijk directeur van de Stichting Nederlands centrum voor Dendrochronologie. Dendrochronologen onderzoeken de ouderdom en herkomst van hout, en proberen daarmee vaak ook iets te ontdekken over het leven van mensen eeuwen geleden. Ze was ook bijzonder hoogleraar dendrochronologie en paleo-ecologie aan de Universiteit Utrecht.
In 2008 zei ze dat wetenschap en dichtkunst nauw met elkaar verbonden waren. "Als ik een gedicht schrijf, volg ik dezelfde methode als een archeoloog. Ik pas scherven in elkaar, woorden schuif ik aaneen, uit splinters kan ik een boom reconstrueren, zoals ik een gedicht uit losse beelden bouw. Al dichtend of onderzoekend ontstaat de samenhang."
Ze vertelde dat er in een akker in Drenthe boomstronken waren gevonden van achtduizend jaar oud, "de restanten van het oudste bos van Nederland!"
Laatste gedichten
Twee maanden geleden nog werd ze voor haar werk als dendrochronoloog geridderd. Ze werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, onder meer voor haar onderzoek naar het Nederlandse deel van de Romeinse Limes, de grens van het Romeinse rijk
Diezelfde maand verscheen haar laatste dichtbundel, We moeten 'misschien' blijven denken. Ze zag het als het "beladen sluitstuk" van haar oeuvre, waarin ze beschrijft hoe haar leven uiteenvalt. "Het einde is een hoop gedoe/we leven gewoon/ of is dit hoe een schip zinkt", dichtte ze.