Te weinig psychische zorg voor Oekraïners, erkennen ook de gemeenten
Oekraïense vluchtelingen in Nederland hebben niet in elke gemeente toegang tot de psycholoog. Dat signaleert Opora, de stichting waar Oekraïners met psychische problemen zich kunnen melden en die Oekraïense psychologen aandraagt.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten herkent het beeld dat niet in elke gemeente het juiste aanbod beschikbaar is, zegt een woordvoerder: "Gemeenten hebben er ook zorgen over en proberen een goed aanbod te organiseren. Soms lukt dat, bijvoorbeeld door de inzet van Oekraïense psychologen, maar de taal en cultuurbarrière zijn een beperking in het vinden van het juiste aanbod."
Ook in de reguliere ggz er te weinig aanbod, benadrukken de gemeenten, en dat is voor Oekraïners niet anders. Wat wel anders is: ggz-instellingen beslissen per regio zelf of ze wel of geen contracten aangaan met Oekraïense therapeuten, terwijl Nederlandse psychologen door heel Nederland beschikbaar zijn.
Vooral kinderpsychologen nodigHet inhuren van Oekraïense psychologen gebeurt stelselmatig te weinig, zegt het Loket Ontheemden Oekraïne Psychosociale hulp (LOOP), het centrum waar vragen van lokale overheden en welzijnsorganisaties binnenkomen over psychische hulp aan Oekraïners. De ggz-instellingen ervaren de nodige administratie en financiële barrières om Oekraïense psychologen in te huren; die regels zouden simpeler moeten.
Het merendeel van de Oekraïners is getraumatiseerd door de oorlog en nu vaak aangewezen op online-therapie, zegt de Oekraïense psycholoog Marina Rozhnyatovskaya van Opora. Vooral kinderpsychologen zijn er te weinig, zegt ze. "Online therapie is lang niet voor iedere leeftijd en voor ieder type trauma geschikt."
In totaal zijn er in Nederland zo'n 200 psychologen die in Oekraïne zijn opgeleid. Zo'n 30 van hen hebben de papieren om hier in de ggz te kunnen werken. Nog eens 60 werken er voor gemeenten en andere welzijnsorganisaties. Zij kunnen wel psychosociale hulp bieden, maar mogen geen therapie geven.
Topje van de ijsbergIn totaal zijn er nu ruim 116.000 Oekraïners geregistreerd in Nederland. Wekelijks komen daar nog zo'n 300 nieuwe vluchtelingen bij. Onder hen zijn zo'n 20.000 schoolgaande kinderen.
Opora kreeg de afgelopen anderhalf jaar meer dan 2900 vragen van hulporganisaties en Oekraïners in Nederland. Het LOOP kreeg er 946. In 46 procent van de gevallen was het degene die om hulp vroeg niet gelukt om op een andere plek in Nederland hulp te krijgen.
Volgens Olav de Maat, projectleider van het LOOP, komt dat vooral door de taalbarrière: "Sommige instellingen weigeren Oekraïners bij voorbaat als ze geen Engels of Nederlands spreken." Volgens Opora zijn deze cijfers maar het topje van de ijsberg omdat Oekraïners niet altijd de weg weten naar een psycholoog in Nederland en er in Oekraïne een taboe op rust.
Eind vorig jaar signaleerde het WODC al dat er relatief veel mentale gezondheidsproblemen zijn onder Oekraïners. "Desondanks wordt er nog niet veel gebruik gemaakt van geestelijke gezondheidszorg. Europees onderzoek wijst ook op een relatief lage levenstevredenheid onder Oekraïense vluchtelingen," is te lezen in een WODC-rapport.
Die lage 'levenstevredenheid' heeft er volgens het onderzoek mee te maken dat Oekraïners vaak onderbetaald werk doen onder hun opleidingsniveau, dat ze vaak moeten verhuizen en soms al langer dan twee jaar met kinderen in een gemeentelijke opvanglocatie verblijven zonder privacy.
Politieke keuzeOok GGD-organisaties merken dat de mentale problemen bij kinderen toenemen. Oorlogstrauma's, zorgen over familie en onzekerheid over hun toekomst op de lange termijn leiden tot slaap- en concentratieproblemen en depressieve klachten, met name onder tieners. Er zijn zorgen over kinderen die overdag alleen achterblijven in de opvang.
Gemeenten moeten de zorg voor de Oekraïense jongeren financieren met geld dat is bedoeld voor de opvang en zorg van ontheemden. Niet alle gemeenten spreken dat geld voldoende aan, zegt Olav de Maat van het LOOP. "Dat is ook een politieke keuze."
Hij denkt dat er veel meer coördinatie nodig is tussen gemeenten bij de inkoop van de zorg en inventarisatie van de zorgvragen. Ook zouden ggz-instellingen meer Oekraïense psychologen in dienst moeten nemen en moet het voor Oekraïense zorgverleners makkelijker worden om in Nederland te werken.