Steeds meer gemeenten willen centraal hulppunt tegen vrouwengeweld
Gemeenten zoeken naarstig naar manieren om geweld tegen vrouwen tegen te gaan. Steeds meer gemeenten willen dat centraal aanpakken. Bijvoorbeeld met een steunpunt van Filomena, waar artsen, advocaten, hulporganisaties en politie onder één dak zitten. Slachtoffers kunnen daar zonder verwijzing binnenlopen en hun verhaal in één keer kwijt. Vervolgens kan er gericht actie worden ondernomen.
Als vrouwen (en een enkele man) hulp zoeken tegen geweld, belanden ze nu vaak in een versnipperd landschap. Het is meestal aan het slachtoffer zelf om bij de juiste instanties te komen.
Filomena startte in 2020 in Rotterdam naar aanleiding van de moord op de 16-jarige Hümeyra. "Het kan niet dat een jonge vrouw zo vaak om hulp vraagt, en niemand een totaalbeeld heeft", zegt manager Tanya Hoogwerf. "Filomena is de naam van een beschermheilige die opkomt voor slachtoffers."
Gaten van het systeemDe formule van Filomena blijkt succesvol: het concept werd vorig jaar uitgebreid naar Groningen en in oktober naar Tilburg. "Mensen zijn wanhopig op zoek naar hulp", zegt Hoogwerf. "Wij hebben alle kennis in huis."
De casus van het slachtoffer wordt besproken door de aangesloten instanties. Vervolgens wordt een hulpplan opgesteld. Daarbij wordt gekeken naar de juridische en medische kant van een zaak en naar de gewenste psychische hulp. Met alle betrokkenen wordt gesproken en iedereen kan hulp krijgen, ook de geweldpleger. "Zo doorbreek je patronen", zegt Hoogwerf.
Orange the WorldTot overmorgen is Orange The World bezig, een jaarlijkse campagne waarin aandacht wordt gevraagd voor geweld tegen vrouwen.
Uit cijfers blijkt dat 1,3 miljoen Nederlanders van 16 jaar en ouder in 2024 slachtoffer werden van huiselijk geweld.
Elke acht dagen wordt in Nederland een vrouw gedood, vaak door een partner of ex. In veel gevallen gaat er een langere periode van dwingende controle aan vooraf. Dat patroon wordt door slachtoffers zelf niet altijd herkend en door de omgeving ook niet.
WaarschuwingssignalenEen voorbeeld daarvan is Marian Stoppelenburg. Haar 30-jarige dochter Sandra werd in mei vorig jaar vermoord door haar partner. Achteraf herkende Stoppelenburg een hoop waarschuwingssignalen. En achteraf kwam ze er ook achter hoe moeilijk het is voor slachtoffers om hulp te zoeken. "De meeste vrouwen treden niet naar buiten en blijven opgesloten in een cirkel van geweld", zegt ze.
De man van Sandra had eerder drie maanden in de gevangenis gezeten vanwege mishandeling. "Dat hielp niet", zegt Stoppelenburg. "Een paar maanden later werd ze vermoord."
Volgens Stoppelenburg is het te prijzen dat er hulppunten ontstaan zoals Filomena. "Het is mooi dat bij Filomena ook hulp wordt gegeven aan de geweldpleger. Want daar ligt de ultieme oplossing. Maar ook de allermoeilijkste."
Slachtoffers van geweld weten het centrum te vinden: in Rotterdam, Groningen en Tilburg hebben zich sinds de opening honderden mensen gemeld. Het overgrote deel van hen is vrouw.
"Er komen zelfs mensen uit Overijssel en Limburg", zegt projectleider van Filomena Groningen Regilio Soerjaman. "Daarom is het goed als er meer hulppunten komen, zodat iedereen in de eigen buurt terechtkan."
Alles onder één dakOok in Amsterdam opent volgend jaar een Filomena zijn deuren. In Dordrecht en Den Haag zijn moties aangenomen om ook daar te onderzoeken of een Filomena mogelijk is. Andere steden waar wordt nagedacht over de komst van Filomena zijn Breda en Arnhem.
De provincie Drenthe maakte onlangs 750.000 euro vrij voor een steunpunt tegen femicide. Dat komt waarschijnlijk in Assen en na een proefperiode van drie jaar ook op andere plekken in de provincie.
Hoewel de steunpunten zich bevinden in steden, bedienen ze ook de regio, zegt Hoogwerf. "Als we twaalf Filomena's zouden hebben in Nederland, zijn we landelijk dekkend."