Kamer: op termijn geen loon van arbeidsmigranten meer inhouden voor huisvesting
Werkgevers mogen op termijn geen loon meer inhouden van arbeidsmigranten in ruil voor huisvesting. Dat vindt een meerderheid in de Tweede Kamer, zo bleek in een debat. Maar wanneer het plan, dat arbeidsmigranten beter moet beschermen, moet ingaan is onduidelijk. Daarover verschillen de meningen.
Tweede Kamer en kabinet staan voor een dilemma, terwijl het doel voor iedereen hetzelfde is: goede en betrouwbare huisvesting voor arbeidsmigranten die belangrijk zijn voor de economie. De keuze gaat tussen loon inhouden en werkgevers verantwoordelijk houden voor goede huisvesting, zoals nu gebeurt, of geen loon meer inhouden zodat de arbeidsmigrant zelf een woning kan kiezen. Dat is op de krappe woningmarkt ook heel lastig.
Eigenlijk was er al lang een meerderheid en zou het nieuwe beleid per 1 januari ingaan om arbeidsmigranten meer invloed geven op waar zij willen wonen. Maar demissionair minister Paul schrapte, één dag na de verkiezingen, het plan daarvoor van haar voorganger NSC-minister Van Hijum.
Nadat Paul de afgelopen weken al veel kritiek van vakbonden en belangenorganisaties had gekregen, lag ze in het Kamerdebat opnieuw onder vuur. Onder andere GroenLinks-PvdA en JA21 dienden een motie in om het ingetrokken plan alsnog in werking te stellen, maar D66, CDA en VVD gunnen de minister meer tijd.
Begin dit jaar kwam Van Hijum met plannen, nadat een commissie onder leiding van oud-SP-politicus Emile Roemer al eerder had voorgesteld arbeidsmigranten minder afhankelijk te maken van werkgevers. Nu mogen werkgevers tot maximaal 25 procent van het minimumloon inhouden in ruil voor huisvesting. Van Hijum wilde deze regeling vanaf begin 2026 afbouwen, in de Kamer was daar brede steun voor. Ook van de VVD, de partij van de huidige minister Paul.
Slechte omstandighedenHet aantal mensen dat onder slechte omstandigheden en vaak zonder vergunning in ons land komt werken neemt nog altijd toe. Niet alleen uit Polen, Roemenië of Hongarije, maar steeds vaker ook uit Oekraïne of bijvoorbeeld Georgië. Naar schatting zijn er nu tussen de 600.000 en 800.000 arbeidsmigranten hier. Jaarlijks komen er zo'n 40.000 tot 50.000 bij.
Ze werken bijvoorbeeld in de vleesindustrie, in distributiecentra of in de glastuinbouw, vaak tegen lage lonen. Politieke partijen noemen de slechte woon- en arbeidsomstandigheden al langer verschrikkelijk. Een deel van de Kamer had dan ook weinig begrip voor het plotselinge besluit van Paul, ook al omdat ze het plan in demissionaire staat zonder enig overleg met de Kamer had teruggedraaid.
Felle kritiekZo wilden Kamerleden van linkse partijen van Paul weten waarom ze na haar besluit nog vijf weken wachtte het te communiceren. Had dat met de verkiezingen te maken? En liet Paul zich voor het karretje spannen van uitzendbureaus of zich door het bedrijfsleven beïnvloeden om de regeling in stand te houden? Paul ontkende dat, opnieuw, met klem.
SP-leider Dijk noemde het onbegrijpelijk dat Paul haar besluit had genomen zonder "ook maar één arbeidsmigrant" geraadpleegd te hebben. Paul zei dat haar ambtenaren wel met arbeidsmigranten spraken en dat ze haar besluit had genomen na "breed overleg".
Paul zei verder dat ze het voorstel had ingetrokken omdat ze twijfelde of het arbeidsmigranten wel echt helpt. Ze wil onder meer wachten tot de wet die de huurbescherming van arbeidsmigranten beter regelt van kracht is. Ze denkt dat het anders juist averechts kan werken voor arbeidsmigranten als ze zelf op zoek moeten naar huisvesting, terwijl de huurbescherming niet beter geregeld is.
Ook benadrukte ze dat het kabinet ondertussen doorwerkt aan plannen om de omstandigheden van arbeidsmigranten te verbeteren, zoals een wet om malafide uitzendbureaus aan te pakken.