Hoe Spanje na dictator Franco een constitutionele monarchie werd
Vijftig jaar geleden, op 22 november 1975, werd Juan Carlos uitgeroepen tot koning van Spanje, nadat het land 36 jaar lang geregeerd was door generaal Franco. Sindsdien is Spanje een constitutionele monarchie.
Zo vanzelfsprekend als in andere landen is dat niet. Volgens historicus Kemal Rijken, die een boek schreef over Europese monarchieën vanaf 1940, heeft dat te maken met "een aantal scharnierpunten" in de geschiedenis van Spanje.
De Spaanse koning Alfonso XIII ging in 1931 in ballingschap nadat de linkse republikeinen de verkiezingen hadden gewonnen en de republiek uitriepen. In 1936 kwamen militairen in opstand tegen de linkse regering, wat leidde tot de Spaanse burgeroorlog, die na drie jaar eindigde met een overwinning van rechts en de vestiging van de Franco-dictatuur. Generaal Franco herstelde de monarchie in naam, maar met hemzelf als alleenheerser bij afwezigheid van de koning. En die bleef in ballingschap.
Don JuanAan het einde van de Tweede Wereldoorlog kondigde Alfonso's zoon en troonopvolger Don Juan aan dat hij wilde terugkeren naar Spanje en koning wilde worden. Maar dan alleen als Spanje een constitutionele monarchie zou worden naar Brits, Nederlands of Scandinavisch model, met aan het hoofd van het land een koning die zich moet houden aan de grondwet.
"Franco was daartegen", vertelt Rijken. "Hij moest niets van de liberale Don Juan hebben, maar wist dat hij iets met het koningshuis moest doen." Met het oog op zijn nalatenschap sloot Franco een akkoord met Don Juan, waarin werd afgesproken dat diens oudste zoon, prins Juan Carlos, de troon zou bestijgen na Franco's dood.
Juan Carlos werd op 10-jarige leeftijd onder de vleugels van Franco genomen, zegt Rijken. "En tijdens de schaarse contactmomenten met zijn vader werd hem de noodzaak van een democratisch Spanje bijgebracht."
In de jaren 60 werd Juan Carlos steeds zichtbaarder: hij verscheen bij officiële gelegenheden, trouwde met de Griekse prinses Sophia en kreeg kinderen. "De contouren van een koninklijk gezin toonden zich, en het zag er dan ook naar uit dat als Franco zou overlijden, Juan Carlos het direct kon overnemen."
Dat gebeurde op 22 november 1975, twee dagen na Franco's dood. "Als koning toonde Juan Carlos zich vrijwel direct een democraat", vertelt Rijken. "Hoewel er nog een rechts-autoritaire regering was, wist hij hun vertrouwen te winnen en de toenmalige premier aan de kant te zetten. De sociaaldemocraat Adolfo Suárez, die openstond voor een nieuw bestel, verving hem en won de eerste parlementsverkiezingen na Franco glansrijk."
TransiciónIn 1978 volgde een referendum over de constitutionele monarchie. Daarin werd gekozen voor een democratische grondwet met een monarch zonder politieke macht.
"Maar een heel belangrijk punt", tekent Rijken daarbij aan. "Er is nooit een referendum gehouden over de staatsvorm an sich. Of Spanje een monarchie of een republiek moest worden is dus nooit voorgelegd aan de burgers. Daardoor ontbreekt bij een deel van de Spanjaarden draagvlak voor de monarchie, dat in de kern een ondemocratisch systeem is."
En dat is nog altijd een gevoelig punt, zegt de historicus. "In zijn eerste 25 jaar als koning was Juan Carlos geliefd. Hij maakte zich onaantastbaar door in 1981 een couppoging af te wenden en ook had hij charme en de kunde om met iedereen om te kunnen gaan."
Minder populair dan vaderToen Juan Carlos in de nieuwe eeuw verstrikt raakte in schandalen, verminderde zijn populariteit drastisch. "Het lukte hem niet om uit de problemen te komen en uiteindelijk werd hij in de ogen van velen een clowneske figuur", legt Rijken uit. Zijn zoon Felipe en vrouw Letizia overtuigden hem in 2014 ervan om af te treden, waarna Juan Carlos uit Spanje vertrok.
Felipe is lang niet zo populair als zijn vader ooit was. Als de Spaanse monarchie stand wil houden, zegt Rijken, "is het voor het koningshuis zaak om de weg naar de moderniteit te blijven vinden en het draagvlak voor het systeem te vergroten, want een referendum over de staatsvorm wordt niet verwacht."
Correspondent Spanje en Portugal Miral de Bruijne:"Uit peilingen van de afgelopen jaren blijkt dat net iets meer dan de helft van de Spanjaarden voor de monarchie in zijn huidige staat is. Felipe VI is dan misschien niet zo populair als zijn vader in zijn hoogtijdagen, maar hij is zeker populairder dan zijn vader in zijn laatste jaren als koning.
De koning en koningin hebben sinds hun aantreden in 2014 er alles aan gedaan de monarchie te promoten. Ze hebben een drukke agenda en proberen waar het kan zich te profileren als een modern koningshuis.
Een opvallend moment was vorig jaar na de watersnoodramp in Valencia. Premier Sanchez, regio-president Mazón en de koning werden daar met modder bekogeld. Maar in plaats van terug te gaan naar zijn auto, ging Felipe met de mensen in gesprek.
Dit is typerend voor zijn manier van regeren. En ook als je kijkt naar de volgende generatie, lijkt het koningshuis opvallend aan populariteit te winnen. Troonopvolgster prinses Leonor is erg populair onder Spanjaarden.