Nu tienduizenden mensen zonder huisarts zitten vanwege een tekort aan praktijken en patiëntenstops bij bestaande huisartsen gaan zorgverzekeraars meer helpen bij het openen van nieuwe praktijken. Want er zijn zeker jonge huisartsen die een praktijk willen overnemen of beginnen, maar vaak loopt die ambitie stuk op financiële en bureaucratische muren.
Zorgverzekeraars experimenteren al drie tot vier jaar met steun aan huisartsen bij de oprichting van zogenoemde nulpraktijken. Dit zijn volledig nieuwe praktijken die nog geen patiënten hebben. Die steun wordt volgend jaar structureel. Dan kunnen huisartsen die een eigen praktijk willen beginnen financiële hulp aanvragen bij zorgverzekeraars, blijkt uit een inventarisatie van de NOS.
Zorgverzekeraars helpen straks huisartsen financieel de periode te overbruggen waarin ze nog niet genoeg patiënten hebben om een praktijk draaiende te houden. Huisartsen krijgen per patiënt een vaste vergoeding om hun praktijk draaiende te houden.
Zorgverzekeraars gaven deze steun tot nu op kleine schaal. Bij Menzis is het sinds dit jaar officieel beleid. De ervaring leert dat startende praktijken snel genoeg patiënten krijgen om financieel stabiel te zijn.
Daarom is er bij alle grote zorgverzekeraars vanaf 2026 een apart steunpakket beschikbaar voor nieuwe praktijken in gebieden waar huisartsen zijn overgegaan tot een patiëntenstop. En dat is bijna overal in Nederland.
Vorig jaar had 60 procent van de praktijken zo'n stop. De Algemene Rekenkamer becijferde recent dat minstens 45.000 mensen zonder huisarts zitten én ruim 700.000 mensen op zoek zijn naar een andere huisarts in de buurt, bijvoorbeeld vanwege een verhuizing.
'Denk aan zorg in nieuwbouwwijk'
Marjolein Tasche, voorzitter van de Landelijke Huisartsenvereniging, is enthousiast over de meer nadrukkelijke steun van zorgverzekeraars. Maar er is volgens haar meer nodig. "De tekorten zijn zo groot; om die op te lossen hebben we maatschappijbreed hulp nodig."
Ze ziet een belangrijke rol voor gemeenten. "Als bijvoorbeeld plannen voor een nieuwbouwwijk worden gemaakt, is het belangrijk dat daarbij ook aan mogelijkheden voor zorgvoorzieningen wordt gedacht."
Ook moeten de regionale huisartsenorganisaties hun verantwoordelijkheid nemen, aldus Tasche. Oosterhout dient daarbij als voorbeeld. Daar was sinds september vorig jaar ook een patiëntenstop, maar sinds de huisartsen Amber Geerts en Anne Peeters in juni hun nieuwe praktijk openden kunnen alle mensen in de gemeente weer rekenen op een eigen huisarts.
"Al duizend mensen hebben zich bij ons ingeschreven, dus het gaat al erg goed", zegt Geerts. Ze wilde al langer in de regio een eigen praktijk beginnen, maar de vele administratieve taken, het vinden van huisvesting, het organiseren van een digitaal loket en contractbesprekingen met zorgverzekeraars deden haar twijfelen.
De overkoepelende huisartsenorganisatie in de regio genaamd Zorroo bood hulp door het pand van de huisartsenpost tijdelijk beschikbaar te maken voor de nieuwe praktijk. Deze zorggroep betaalt met steun van zorgverzekeraars het loon van de huisartsen.
In de vingers krijgen
De twee nieuwe huisartsen worden bijgestaan door een praktijkmanager van Zorroo, die in het begin de meeste administratieve taken op zich zal nemen terwijl ze de praktijkhouders in spe leert hoe het moet.
"Op deze manier kunnen we rondkomen én het praktijkhouderschap rustig in de vingers krijgen totdat we genoeg patiënten hebben", aldus Geerts. Binnen een jaar moet dat lukken. Dan nemen de huisartsen de praktijk over van Zorroo en worden ze zelfstandig.
"Geld van zorgverzekeraars alleen is dus niet genoeg om ervoor te zorgen dat huisartsen massaal weer een eigen praktijk beginnen", zegt Maud Voermans, directeur van Zorroo.
"Ook de bedrijfsorganisatorische kant van een praktijk runnen, zoals een ICT-systeem opzetten en personeel aannemen, kan als een hoge drempel worden ervaren", weet Voermans. "Daar kan een zorgverzekeraar niet bij helpen. Regionale huisartsenorganisaties of zorggroepen als Zorroo wel. Wij hebben de kennis en mensen om nieuwe praktijkhouders te helpen en te coachen."
Koudwatervrees
Daarmee wil ze de steun van de zorgverzekeraars aan beginnende huisartsen niet tekortdoen. "Het haalt de koudwatervrees hopelijk weg. Zowel huisartsen als regionale zorgorganisaties weten dat steun van verzekeraars geen onzekere factor meer is omdat er straks een echte betaaltitel is en alles financieel netjes geregeld is."
Voermans hoopt dat regionale huisartsenorganisaties die nu nog afwachtend zijn, nieuwe praktijken mogelijk zullen maken. "Want zonder hen lukt het niet."