Boeren en boswachters kunnen wel degelijk door één deur. Die conclusie trekt Staatsbosbeheer naar aanleiding van een pilot die nu zes jaar loopt. Maar de belangrijkste conclusie volgens de natuurbeschermingsorganisatie: "Natuurvriendelijk boeren is goed mogelijk mits de boer gemotiveerd is én de overheid meer steun en zekerheid biedt."
Voor de pilot voor een natuurinclusieve landbouw meldden zich sinds 2019 meer dan 400 boeren. Dat heeft ertoe geleid dat er inmiddels 47, veelal melkveehouders, nauw samenwerken met Staatsbosbeheer. Dat aantal is eind dit jaar naar verwachting 66. Kern van de samenwerking: de boer krijgt de mogelijkheid om zeker twaalf jaar lang voordelig een stuk grasland van Staatsbosbeheer te pachten, in ruil voor de toezegging de natuur op zijn eigen grond te versterken.
"Het idee is dat ze niet tégen maar mét de natuur werken", vertelt projectleider Theo Bakker van Staatsbosbeheer. De boeren dragen bij aan een groener landschap, sluiten hun eigen kringloop waarbij voedingsstoffen die worden onttrokken aan de bodem ook weer teruggaan, zoals mest.
"Dat betekent ruw voer gebruiken van eigen land, oftewel gras en zo min mogelijk krachtvoer. Dat komt vaak van ver en en daar helpen we bossen in Brazilië niet mee", zegt Bakker.
Piekbuien en droogte
Het gaat er volgens hem om de natuur weer "in zijn kracht te zetten". "De bodem kan heel veel maar wat we nu doen met kunstmest is planten voeden, niet de bodem. Door die te voeden met goede mest, organisch materiaal, voed je het bodemleven, dat weer voedsel afgeeft aan de planten."
Dat is volgens Staatsbosbeheer niet alleen goed voor de natuur, maar ook klimaatbestendiger. "Als er meer organische stoffen in de bodem zitten, vang je bij piekbuien meer vocht op. Bij droogte houd je het vocht weer langer vast, waardoor je minder gevoelig wordt voor droge periodes."
In de Volkskrant komt een boerenechtpaar aan het woord dat meedeed aan de pilot. Meedoen betekende voor Mattias en Coriene Verhoef een omslag in denken. "Ik moest mijn trots opzijzetten", zegt Mattias Verhoef. "Het is immers leuk als je kunt vertellen dat je koe 100.000 liter melk heeft gegeven, of als je op een grote trekker rijdt."
Inmiddels is Verhoef meer de waarde van natuur gaan inzien, vertelt hij in de krant. Naar eigen zeggen is hij zelfs "een natuurfreakje" geworden.
Zekerheid
In de pilot bleek niet altijd sprake van een goede match, vertelt Staatsbosbeheer. Sommige boeren zouden het pachten vooral commercieel interessant hebben gevonden. Met een stuk natuurgebied erbij zouden ze gemakkelijker kunnen voldoen aan vergroeningseisen en zo een hogere prijs kunnen vragen voor hun melk.
Maar Bakker benadrukt dat veel boeren welwillend zijn, maar dat er ook een opdracht ligt voor de overheid. In de pilot kwam voor Staatsbosbeheer naar voren dat boeren snakken naar duidelijkheid. "Ze weten nu niet waar ze aan toe zijn. Waar willen we staan in 2050 met de agrarische sector? Een boer die wil ondernemen, investeren, heeft zekerheid nodig."
Ook is 'het systeem' volgens Staatsbosbeheer nu nog te veel ingericht op intensieve landbouw. Bakker wijst erop dat boeren vaak jarenlang moeten wachten tot ze een vergunning krijgen voor een nieuwe stal. "En een natuurinclusieve boer met een stal heeft zijn koeien vaak niet op stal staan. Die staan buiten, terwijl het systeem ervan uitgaat dat die stal het hele jaar wordt gebruikt."
De pilot wordt in elk geval verlengd met twee jaar, en als het aan Staatsbosbeheer ligt krijgt die daarna ook een vervolg. "Tekenen bij het kruisje betekent niet dat de omslag compleet is. Boeren, maar ook boswachters, moeten blijvend ondersteund worden."