Verdrievoudiging hernieuwbare stroom lijkt mogelijk
Minder steenkool gebruiken, methaanlekkages voorkomen en meer hernieuwbare energie opwekken: het zijn drie thema's die op klimaattoppen telkens terugkomen. In de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe zijn momenteel vertegenwoordigers van bijna 200 landen weer bij elkaar. Maar wat is er terechtgekomen van eerdere ambities, plannen en beloften?
Op de vorige klimaattop, in Dubai, beloofden landen fors te investeren in de opwekking van hernieuwbare energie. In 2030 moet de wereld drie keer zo veel groene stroom kunnen maken als in 2022. Het gaat vooral om zonne- en windenergie. Maar in mindere mate ook om biomassa, waterkracht en geothermie.
En dit doel lijkt in zicht. Met de huidige plannen zou de wereld al 2,7 keer zoveel hernieuwbare energie kunnen opwekken, verwacht het Internationaal Energie Agentschap (IEA). En landen hebben nog voldoende tijd en mogelijkheden om meer te doen.
Ook Detlef van Vuuren, klimaatonderzoeker bij de Universiteit Utrecht en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), verwacht dat het doel wordt gehaald. Maar, voegt hij toe: "Het is eigenlijk helemaal niet zo'n ambitieus doel."
Al in Dubai was duidelijk dat landen vooral steeds sneller zonnepanelen plaatsen en windmolens bouwen. En dat lijkt alleen maar door te zetten.
Het IEA verwacht dat de wereld de komende vijf jaar meer zonnepanelen, windmolens en andere bronnen van hernieuwbare energie bouwt dan de afgelopen honderd jaar.
Die opmars van wind en zon is mogelijk doordat de kosten flink zijn gedaald. Zeker zonnepanelen zijn momenteel historisch goedkoop.
ChinaMet name de ontwikkelingen in China gaan snel. Vorig jaar legde dat land ruim de helft van alle nieuwe zonnepanelen wereldwijd. En dit jaar ligt China op koers om nog meer hernieuwbare energiebronnen te bouwen.
In de eerste negen maanden van 2024 plaatste het bijvoorbeeld meer zonnepanelen dan er in Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje samen staan. "Op zich is het natuurlijk goed nieuws", zegt Van Vuuren, "dat we af en toe doelen ook wel halen."
In toenemende mate is de uitdaging niet om voldoende zonnepanelen en windmolens te bouwen, maar om hun stroom daadwerkelijk op het net te krijgen en te gebruiken. Nederland kampt al langer met overvolle stroomnetten ("netcongestie") en dat probleem speelt in steeds meer landen. Ook China krijgt er mee te maken.
Investeren in stroomnetVolgens het IEA moet de wereld daarom fors gaan investeren in het verzwaren van en uitbreiden van stroomnetten. In een recent IEA-scenario gaat het voor 2030 om 25 miljoen kilometer extra of verzwaard stroomnet - dat is 625 keer rond de aarde. Om dat voor elkaar te krijgen moeten landen sneller vergunningen verlenen om te bouwen.
Ook moeten er volgens het agentschap meer grote batterijen komen om stroom op te slaan. Als de zon uitbundig schijnt of het hard waait is er vaak meer hernieuwbare stroom dan consumenten gebruiken. Batterijen kunnen dit overschot opslaan voor momenten dat het bewolkt of windstil is.
Als dit soort investeringen achterblijven kan dat een rem zetten op de uitbreiding van hernieuwbare stroomopwekking. Ook zal een groter deel van de stroom verloren gaan zonder te worden gebruikt, verwacht het IEA. Daardoor blijven landen meer fossiele brandstoffen gebruiken en daalt de uitstoot van broeikasgassen minder dan mogelijk is.
Energiebesparing stoktIn Dubai zijn ook nog andere doelen afgesproken, maar die krijgen veel minder aandacht. Zo beloofden landen meer energie te gaan besparen. Nu gaat de wereld ieder jaar 2 procent zuiniger om met energie. Bijvoorbeeld doordat apparaten energiezuiniger worden, of dat benzineauto's en cv-ketels worden ingeruild voor zuiniger elektrische auto's of warmtepompen.
Het tempo waarin de wereld energiezuiniger wordt, zo beloofden landen in Dubai, moet in 2030 zijn verdubbeld. Maar op dat vlak ziet het IEA maar weinig vooruitgang. Het is zeer de vraag of dit doel mondiaal wordt gehaald.
Ondanks alle vooruitgang zijn de plannen niet voldoende om klimaatdoelen te halen. In het verdrag van Parijs beloofden landen in 2015 de opwarming te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius, en het liefst tot 1,5 graad.
Met de huidige plannen stevent de wereld af op een opwarming van circa 2,7 graden Celsius. Maar er is nog volop ruimte voor landen om meer te doen, benadrukt klimaatonderzoeker Van Vuuren: "Het zou ontzettend dom zijn als de mensheid niet ruim onder de 2 graden weet te blijven."