Duitsland koerst af op minste olympische medailles sinds Duitse eenwording
Duitsland hoorde decennialang bij de beste landen op de Olympische Spelen, maar de laatste edities presteert het belangrijkste land van Europa steeds slechter in de olympische topsporten. Met nog twee dagen te gaan is het duidelijk dat de Spelen in Parijs een van de slechtste edities in de Duitse sportgeschiedenis zijn.
Op dit moment staat Duitsland met 29 medailles, waarvan 12 goud, op de negende plaats op de medaillespiegel, achter Nederland en Zuid-Korea. Ter vergelijking: in 1992 behaalde het pas verenigde Duitsland nog 82 medailles, waarvan 33 goud. In de olympische medaillespiegel aller tijden staat Duitsland in de top 3.
De afgelopen 30 jaar is een neerwaartse trend te zien in de Duitse olympische resultaten. Tot verdriet van Klaus-Peter Nowack, die dit jaar na 25 jaar afzwaaide als directeur van het Duitse olympische opleidingscentrum. "Bij de nieuwe generatie zie ik niet meer de mentaliteit en overwinningsdrang als vroeger", zei hij tegen de Frankfurter Allgemeine Zeitung.
Geld, scouten en focusDe hoogtijdagen van de Duitse topsport lagen in de jaren 70 en 80, toen West- en Oost-Duitsland als twee aparte teams deelnamen. Sport was een heet strijdtoneel tijdens de Koude Oorlog, vertelt sporthistorica Jutta Braun, verbonden aan het Zentrum für Zeithistorische Forschung Potsdam.
"De Sovjets wilden aanvankelijk eigenlijk niets met de Spelen en het 'kapitalistische' IOC te maken hebben, maar Stalin zag later wel het belang van competitiesporten in", vertelt ze. De communistische Oostbloklanden deden vervolgens vol enthousiasme mee aan de Spelen.
Aanvankelijk namen de beide Duitslanden samen deel, maar vanaf 1968 apart. Toen bleek dat de DDR beter presteerde dan de westerse tegenhanger. "Dat was opvallend, want West-Duitsland was altijd in alles beter. De DDR zette daarom alles op alles om meer olympische medailles te halen dan de grote concurrent", vertelt Braun.
Om dat te bereiken, werd "buitenproportioneel" veel geld geïnvesteerd, met name in kansrijke sportdisciplines. Op jonge leeftijd werden alle schoolkinderen gewogen en opgemeten om zo de beste kanshebbers te scouten. "Dat leidde ertoe dat er nauwelijks lange spelers waren in voetbalteams, omdat die opgeleid werden tot roeier", aldus Braun.
Het plan slaagde: de kleinere DDR wist voortdurend meer medailles dan West-Duitsland te halen. Met in 1976 zelfs 40 keer goud, vier keer meer dan de westelijke buren.
DopingDe prijs die voor het DDR-sportsucces werd betaald was hoog. Op grote schaal kregen DDR-atleten, onder dwang of juist onbewust, doping toegediend. Ook kinderen werden onderworpen aan vaak experimentele dopingmedicatie. Sporthistorica Braun spreekt daarom van een "sportdictatuur".
Na de Duitse eenwording wilden de West-Duitse sportbonden de DDR-sportcultuur afzweren, vanwege het repressieve en totalitaire karakter. Van 'DDR-trainers' werd afscheid genomen, DDR-opgeleide atleten vloeiden langzaam weg. "Later zag men wel dat het DDR-systeem ook voordelen had", zegt Braun. De meer onschuldige elementen, zoals het gerichter aanpassen van schoolroosters voor jonge sporters, werden wel overgenomen.
Het 'DDR-effect' was in de jaren 90 nog zichtbaar in goede olympische resultaten, maar is inmiddels uitgewerkt. In sporten waarin Duitsland van oudsher floreert stellen atleten nu teleur, zoals atletiek (twee keer zilver) en turnen (geen medaille). Duitse media wijzen erop dat de sporters relatief vaak vierde worden. Zoals zwemster Angelina Köhler, die deze Spelen drie keer op die plek eindigde. "De vierde plaats is de eerste verliezer", zei ze daarover, en dus geen medaille waard.
Duitse sportjournalisten wijzen erop dat anno nu te weinig wordt geïnvesteerd in de topsport. Het budget is te laag, faciliteiten verouderd en de beste atleten trekken naar het buitenland, sombert sportjournalist Matthias Fiedler. Sportbonden beklagen zich daarnaast over de bureaucratische verdeling van gelden.
ThuisvoordeelIn 2040 hoopt Berlijn de Olympische Spelen te organiseren, 50 jaar na de eenwording van het sportief succesvolle Oost- en West-Duitsland. Dat kan een reden zijn om de talentontwikkeling te stimuleren, denkt Braun. Ook zorgt 'thuis' spelen doorgaans voor meer succes, zegt ze.
Tegelijkertijd is het goed om niet te veel te focussen op succes, zegt Braun relativerend. "In West-Duitsland zijn tegenwoordig twee keer zoveel mensen lid van een sportclub als in het Oosten. Dat komt omdat in de DDR alles draaide om competitie en winnen en in het Westen meer ook om gezelligheid en samenzijn. Dat plezier is misschien wel belangrijker dan het resultaat."