Loyale VVD'er Korthals Altes was niet van het 'Veronica-liberalisme'
Frits Korthals Altes, die op 93-jarige leeftijd is overleden, was een VVD'er met een lange staat van dienst. Hij was partijvoorzitter, minister van Justitie in de kabinetten-Lubbers I en II, senator en voorzitter van de Eerste Kamer. Daarnaast bleef hij, op een onderbreking tijdens zijn ministerschap na, altijd actief als advocaat.
Zijn verdiensten gedurende een halve eeuw politiek werden beloond. In 2001 werd hij benoemd tot minister van Staat. Dat is een eretitel die maar aan weinigen wordt gegeven. Na het overlijden van Korthals Altes zijn er nog zeven.
Hij was ook erelid van de VVD. In die hoedanigheid schoof hij in januari 2023 nog aan bij een diner ter gelegenheid van de 75-jarige verjaardag van de partij. Die bestond pas acht jaar toen hij zich er, een jaar voor zijn afstuderen aan de Universiteit Leiden, bij aansloot. De partij was hem nog altijd even lief, zei de inmiddels 91-jarige in het AD.
Hij weersprak de kritiek dat de VVD onder toenmalig partijleider Rutte te veel naar links zou zijn opgeschoven, of dat er sprake was van vervlakking "De VVD is altijd een partij geweest voor het dragen van eigen verantwoordelijkheid en een overheid die alleen aanvult als mensen tekortkomen. Daarin is niets veranderd die 75 jaar."
'Kleine Frits'Korthals Altes werd vanwege zijn 1,67 meter vaak 'kleine Frits' genoemd in contrast met zijn 1,87 meter lange partijgenoot 'grote Frits' Bolkestein, een andere VVD-coryfee die deze week overleed. De twee hadden samen op het Barlaeus Gymnasium in Amsterdam gezeten.
Korthals Altes was minister van Justitie in de jaren 80. Dat was de tijd van de kruisrakettendiscussie, de krakersrellen en gewelddadige aanslagen van actiegroepen als RaRa. Hij vond dat de politie hard moest optreden tegen ongeregeldheden. Hij was daarom niet geliefd in linkse actiekringen.
Slap jaren-60-optreden werkte niet, had hij na de ongeregeldheden rond de inhuldiging van koningin Beatrix in 1980 geconstateerd. "Het enige wat (...) helpt is snel een overmacht aan politie op de been brengen en de onrust in de kiem smoren", vatte hij zijn visie achteraf samen in Trouw. "Het is net zoals bij hoogwater. Je kunt beter de dijken verhogen, dan dat je daarna moet gaan dweilen."
De jaren 80 waren ook de tijd van de criminele ontvoeringen, waarin beslissingen op leven en dood moesten worden genomen door de minister van Justitie. Korthals Altes ergerde zich later aan het romantische beeld dat hiervan geschapen werd, bijvoorbeeld in de speelfilm De Heineken Ontvoering (2011). "Die was wel zo ver van de waarheid af, dat ik dacht: dit wordt te gek", zei hij in Het Parool.
Bekijk hier een terugblik op zijn carrière:
Hij besloot zijn memoires te schrijven. Het werd een vuistdik boek, van ruim 660 pagina's, plus nog honderden pagina's die alleen online te lezen waren. In 2017 kwam het uit onder de titel Zeven Politieke Levens. Het verhaalt onder meer over zijn rol in de nacht van de vrijlating van Toos van der Valk. Het losgeld van zo'n 13 miljoen euro was al betaald, maar de vrouw van hotelmagnaat Gerrit van der Valk zat nog steeds vast.
Ondertussen werd de boodschapper van de ontvoerders gevolgd en Korthals Altes had de Duitse politie opgedragen hem om middernacht te arresteren, met alle risico's voor Van der Valk van dien. Dat soort besluiten nemen was "heel zwaar", stelde hij in zijn memoires. Om 23.30 uur, een half uur van tevoren, kwam tot zijn grote opluchting, het bericht dat ze was vrijgelaten en dat haar leven niet meer in gevaar was.
Een andere grote kwestie in zijn tijd als minister van Justitie was de dood van de 23-jarige kraker Hans Kok in een politiecel. De vraag was of hij door politiegeweld was overleden, maar na drie onderzoeken was de uiteindelijke conclusie dat een combinatie van een longontsteking, het gebruik van alcohol en medicijnen en verwaarlozing op het politiebureau hem fataal was geworden.
In de zaak-Kok zijn grote fouten gemaakt, memoreerde Korthals Altes desondanks in 2019 in een interview met Sven Kockelmann. Er was aanvankelijk snel een onderzoekje gedaan, waaruit naar voren kwam dat de Amsterdamse politie niets te verwijten viel. "Maar dat was op losse gronden", aldus Korthals Altes. "En voordat je dan geregeld hebt dat er echt een gedegen onderzoek komt, waarbij de onafhankelijke rechter tot conclusies komt. Dat was iets dat veel eerder had gemoeten."
Twee van BredaWat hem het meest bijbleef uit zijn periode als minister van Justitie was de vrijlating, in 1989, van de Twee van Breda. Dat waren de laatste twee Duitse oorlogsmisdadigers die in een Nederlandse gevangenis een levenslange straf uitzaten. De discussie over wat er met hen moest gebeuren leidde al zo'n twintig jaar tot heftige emoties. De VVD stond steeds aan de kant van de tegenstanders van gratie, die vrijlating te pijnlijk vonden voor de oorlogsslachtoffers.
Korthals Altes veranderde langzamerhand van mening en zei op een gegeven moment in de Tweede Kamer dat hij tot de voor hem "heel moeilijke conclusie" was gekomen dat het doel dat met het nog langer vasthouden van de twee werd beoogd "helaas" niet werd bereikt. Het leek hem beter om ze "uit onze samenleving uit te bannen".
In zijn memoires schreef hij later: "Bij elke publicatie of publieke uitlating werden bij veel slachtoffers de wonden weer pijnlijk opengereten. Ik vroeg me af of ik niet beter een eind kon maken aan de detentie. De schok zou heftig zijn, maar eenmalig. Was dat niet beter dan de steeds vaker terugkerende effecten van de aanhoudende publiciteit?"
Meer Bolkestein dan NijpelsKorthals Altes werd in de 'linkse' jaren 80 wel gezien als een kille, rechtse houwdegen. Hij steunde de grote bezuinigingen onder premier Lubbers en was als minister van Justitie een man van recht en orde. Hij had het niet op het 'Veronica-liberalisme' van partijleider Ed Nijpels, die hij ook als mens verafschuwde. Toen Nijpels fractieleider was en Korthals Altes het VVD-smaldeel in het eerste kabinet-Lubbers aanvoerde, werkten ze volkomen langs elkaar heen, waardoor ze elkaar voor voldongen feiten stelden. Het droeg bij aan het beeld van chaos en stuurloosheid van de VVD, wat bij de verkiezingen van 1986 resulteerde in een grote nederlaag en het aftreden van Nijpels.
Nijpels werd in eerste instantie opgevolgd door Joris Voorhoeve, die de rust in de VVD niet wist terug te krijgen. Korthals Altes was opgelucht toen zijn oud-schoolgenoot Bolkestein in 1990 aan het roer kwam te staan. Wel had hij er moeite mee dat Bolkestein in 1994 met de PvdA - de traditionele tegenpool van de VVD - ging regeren, maar later gaf hij toe dat Bolkestein gelijk had gehad.
Tegelijkertijd had hij moderne liberale ideeën. Zo wilde hij in 1985, in lijn met het standpunt van zijn partij, seks met jongeren vanaf 12 jaar legaliseren. Alleen als er sprake was van omkoping, machtsmisbruik of misleiding zou er straf op moeten volgen. Er werd in die tijd anders tegen dit onderwerp aangekeken. De vereniging voor pedoseksuelen Martijn, inmiddels verboden, was nog een serieuze gesprekspartner. Desondanks was de maatschappelijke ophef zo groot dat de minister van Justitie zijn wetsvoorstel nooit indiende.
Binnen de VVD stond Korthals Altes uiteindelijk bekend als een wat afstandelijke, maar loyale man van het midden. Een bemiddelaar ook, op wie een beroep op kon worden gedaan als er strubbelingen waren binnen de partij.