Het kabinet-Schoof overweegt vier nieuwe kerncentrales te laten bouwen, in 2035 zou er al eentje klaar moeten zijn. Maar het besluit over wat te doen met het schadelijke radioactieve afval zou pas rond het jaar 2100 worden genomen. Het Rathenau Instituut, dat de regering adviseert, vindt dat veel te laat. En ook verantwoordelijk staatssecretaris Jansen van Infrastructuur zegt dat het besluit naar voren moet worden gehaald.
Het Rathenau Instituut heeft de afgelopen vijf jaar onderzocht hoe Nederland is omgegaan met zijn kernafval en hoe dat in de toekomst zou moeten. In het eindadvies staat dat het onverstandig is om het besluit over een definitieve oplossing voor het gevaarlijke kernafval uit te stellen, zeker nu het kabinet veel grotere nucleaire plannen heeft.
Het vinden van zo'n definitieve opslagplek ligt maatschappelijk en politiek gevoelig en neemt vaak vele decennia in beslag. Daarom is nu al actie nodig, zegt het Rathenau Instituut.
Eén tijdelijke opslagplek
Op dit moment heeft Nederland één kerncentrale en is er één tijdelijke plek waar radioactief afval wordt opgeslagen. Dat gebeurt in de oranje bunkers van afvalverwerker Covra in de buurt van de kerncentrale Borssele, in Zeeland.
In Nederland is dat beter geregeld dan in veel andere landen. Achter muren van bijna twee meter dik wordt daar het radioactief afval bewaard van de kerncentrale, maar ook van de industrie en uit ziekenhuizen, waar het onder meer wordt gebruikt voor de productie van medische isotopen voor de behandeling van kanker.
Ondergrondse opbergplaats
Om het Nederlandse radioactief afval op te slaan wil de regering rond het jaar 2130 gebruik kunnen maken van een definitieve ondergrondse opbergplaats. Dat is nodig omdat een deel van het afval honderdduizenden jaren gevaarlijk blijft. Volgens Europees en Nederlands beleid moet het worden opgeslagen totdat het niet meer schadelijk is voor mens en milieu.
Tot begin jaren 80 werd radioactief afval nog in zee gedumpt, met het idee dat het daar maximaal werd verdund en dan niet meer gevaarlijk was. Inmiddels gebeurt dat niet meer, omdat we weten dat blootstelling aan radioactiviteit kan leiden tot ziekte op langere termijn.
Maar hoe de opslag er in de toekomst precies uit moet zien, is nog niet duidelijk; over een definitieve methode en een locatie moet dus nog een besluit vallen. Er wordt nu gedacht aan een ondergrondse geologische berging op een paar honderd meter diepte.
Richting en urgentie
Het Rathenau Instituut adviseert om de besluitvorming op te delen in stappen, nu al te beginnen en de maatschappij erbij te betrekken. Het kabinet heeft nu een einddoel en wil van daaruit terug redeneren, daardoor ontbreken richting en urgentie, zegt het instituut.
Volgens directeur Eefje Cuppen moet er vooruit worden gedacht: "Als je de besluitvorming opdeelt in stappen, kan je het proces sneller starten en ben je wendbaarder." Zo kunnen verschillende beheermethoden en keuzemogelijkheden worden onderzocht. "Per stap is dan duidelijk waarover en wanneer de maatschappij kan meepraten", verwacht Cuppen.
Het Rathenau Instituut adviseert het kabinet om de besluitvorming op te delen in vijf fases die korter of langer kunnen duren. Per fase moet de overheid in overleg met de samenleving bepalen wat er nodig is aan kennis, beleid, publieksparticipatie en financiering. "Elke fase eindigt met een besluit dat ons land dichter bij een definitieve oplossing brengt", aldus Cuppen. De eerste stap zou vanaf 2026 moeten plaatsvinden.
Staatssecretaris Jansen vindt dat er eerder dan gepland moet worden nagedacht over een goede oplossing "om te voorkomen dat latere generaties met dit probleem worden opgezadeld". Hij wil met betrokkenen overleggen en eind 2027 met een plan van aanpak komen, zodat er voor 2100 een besluit kan worden genomen. Hij wil zich niet vastleggen op een jaartal.
Bekijk hier de video die Nieuwsuur in mei maakte over de ervaringen met kernenergie: